Beperk verlichting in je tuin
Steeds meer tuinen dragen bij aan zogenaamde lichtvervuiling. De nachtelijke verlichting van gazons, paden, bloemperken, bomen en gevels kost veel elektriciteit en brengt insecten, vogels en nachtdieren in de war. Door rekening te houden met verlichting in tuinen kun je de natuur én je portemonnee een handje helpen.
Om goed te kunnen slapen, is het voor onszelf van belang dat het donker is. De lampen gaan uit en de verduisterende gordijnen of rolluiken gaan dicht, zodat we beter kunnen slapen als het buiten nog licht is. Ook dieren hebben een eigen dag- en nachtritme. De sterrenhemel helpt insecten en vogels om te navigeren. Door kunstlicht raken ze verward en wijken ze van hun vliegroute af. Dit kan gevaarlijk zijn. Daarnaast verstoort nachtelijke verlichting vogels tijdens het broeden. Het is heel gemakkelijk om hiermee rekening te houden. Denk hierbij aan het uitzetten van verlichting wanneer er niemand in de tuin is, maar ook het inzetten van bewegingsdetectoren en timers, zodat verlichting alleen aan is als het echt nodig is.
Vleermuizen raken verstoord door kunstlicht
Naast vogels en insecten zijn ook nachtactieve vleermuizen gevoelig voor licht, vooral bij hun verblijfplaatsen, vliegroutes en jachtgebieden. Vleermuizen verlaten hun verblijfplaats pas veel later in de avond als er veel verlichting aan is. Hierdoor hebben zij minder tijd om te jagen, wat weer zorgt voor voedselgebrek en uiteindelijk misschien zelfs het noodgedwongen verlaten van hun verblijfplaats. Tuinen zijn jachtgebieden voor vleermuizen. Door deze te verlichten, kunnen vleermuizen hier minder of helemaal niet meer gebruik van maken. Door tuinen zo donker mogelijk te houden, kunnen we dit voorkomen.
Net als bij mensenogen moeten vleermuisogen wennen aan het donker. Elke keer dat vleermuizen licht tegenkomen, verliezen ze hun aanpassing aan het donker. Het omschakelen naar licht gaat in een fractie van een seconde, aanpassen aan het donker duurt veel langer. Dat stoort de oriëntatie en de effectiviteit van het jagen. Op plekken in de tuin die liever niet donker kunnen zijn (zoals een oprit, looppad naar de deur of terras) kan een lagere lichtintensiteit worden gebruikt. Denk hierbij aan het dimmen van (LED) verlichting.
Aandachtspunten bij het gebruik van verlichting in je tuin
Plaats zo min mogelijk verlichting in de tuin en zet de verlichting uit als je niet in de tuin bent. Maak gebruik van bewegingsdetectoren en timers. Dit is een goede manier om licht alleen toe te passen wanneer het nodig is. Kies voor lichtbronnen die naar beneden gericht zijn, waarmee je strooilicht en lichtvervuiling voorkomt. Hierdoor raken bijvoorbeeld trekvogels niet in de war. Plaats lichtbronnen altijd zo laag mogelijk bij de grond. Vermijd halogeenlampen, gloeilampen en TL-buizen als buitenverlichting. Deze zenden blauw/wit/UV licht uit dat schadelijk is voor dieren. LED-verlichting is geschikter en ook nog energiezuiniger!