Biodiversiteitskaart Weert Zuid zandgrond
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 1760 ha
- Functie: landbouw, bewoning
- Bodem: zand
- Overige: landbouwterrein, bermen, bosjes, NNN, goudgroene- en zilvergroene natuurzone landschapszone, bronsgroene landschapszone, NNN
Het Landschap
Weert is gesticht op hoger gelegen zandgrond omgeven door de Peel. Door de ligging op een hogere zandbodem konden de oorspronkelijke bewoners hun nederzetting droog houden te midden van een hoogveengebied en tegelijkertijd profiteren van het vruchtbare veen. Al snel begon hierdoor de landbouw op te komen in Weert. In de 18e eeuw werden voornamelijk rogge, boekweit, haver, aardappelen en vlas verbouwd op de landbouwgronden van Weert. Na de Eerste Wereldoorlog nam de vraag naar landbouwproducten toe, waardoor onder andere een filiaal van Landbouwbelang en de Landbouwbond: Boerenbond St. Isidorus Weert werden opgericht. Hierdoor was er veel aandacht voor de landbouw. Dat is nu ook terug te zien in het landschap van “Zandgrond Weert Zuid”. Het grootste deel van dit deelgebied bestaat uit grootschalige akkers en weilanden. In het noordoosten komt nog sporadisch veeteelt voor, maar het grootste gedeelte, met name het zuidwesten, wordt gebruikt voor het op grote schaal verbouwen van gewassen. Vooral maïs is een populair gewas in grote delen van het zuidwesten. In maïsakkers is geen ruimte voor biodiversiteit. Hiervoor moeten we op zoek naar de bosjes die verspreid in het gebied nog te vinden zijn en langs de lange lanen in dit gebied staan veel bomen. Daarnaast zijn er bermen met in de lente en zomer veel verschillende plantensoorten die in bloei staan, wat een populair uitzicht biedt voor wandelaars.
Afwisseling gezocht
Het deelgebied “Zandgrond Weert Zuid” bestaat voornamelijk uit grote akkers en weilanden. Niet alle soorten houden van de deze grootschaligheid. Gelukkig bevat het landschap ook variatie met bosjes en lanen die elkaar afwisselen. Zo is er voor alle soorten wel een aanbod aan geschikt leefgebied. Naast de akkers en weilanden met typische soorten als patrijs en veld-leeuwerik zijn ook erven populair onder een aantal vogelsoorten zoals de boerenzwaluw, huismus, ringmus, kerkuil en steenuil. Deze soorten gebruiken schuren, maar ook ruimtes onder dakpannen of andere openingen in gebouwen om te nestelen.
De bermen zijn erg belangrijk voor veel dieren doordat er veel verschillende planten groeien. Zowel algemene plantensoorten, zoals vroegeling en boerenwormkruid, maar ook soorten die op de rode lijst staan zoals rapunzelklokje, tripmadam, kleine ratelaar en stekelbrem groeien hier. De door de bloemen gekleurde bermen trekken veel vlinders aan zoals oranje zandoogje, bruin zandoogje, landkaartje en koevinkje.
Ook andere insecten zoals bruine sprinkhaan, akkerhommel en grijze zandbij komen voor in de bermen. Ze maken gebruik van de verbinding die de bermen maken met het omliggende landschap, met daarin kleine bosjes
De bermen leveren insecten voor veel vogelsoorten, maar ook zaden. Een voorbeeld van een zaadeter is de geelgors. Deze vogel komt bijna overal in het gebied voor, maar zoekt zijn heil bijna altijd in de houtwallen en kleine bosjes.
De bosjes zijn ook geliefd bij roofvogels zoals de buizerd en bosuil. Ze genieten hier van de bescherming die het dichte bladerdek biedt. Ook hebben ze vanuit hier een goede startpositie om te jagen op kleine dieren die nietsvermoedend rondwandelen tussen de bermen en weilanden. Eén van de dieren die in dit gebied ten prooi kan vallen aan deze roofvogels is de ondergrondse woelmuis. Deze soort komt in ons land alleen in het zuiden voor, waar hij de kleinste soort woelmuis is.
De ondergrond van de bosjes is beschaduwd, waardoor de bodem vaak ook vochtiger is vergeleken met andere delen binnen het gebied. Hierdoor vormen de bosjes een ideaal gebied voor paddenstoelen, zoals berkenzwam, vliegenzwam en valse hanenkam, om in te groeien. De geschubde inktzwam is daarentegen een soort die vooral in de bermen groeit.
De rosse vleermuis komt ook voor in dit gebied, maar vooral in aaneengesloten stukken bos. Hierbinnen maakt deze vleermuis gebruik van boomholtes om overdag in te rusten. Andere vleermuizen die in gebied voorkomen zijn de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en laatvlieger, deze soorten maken vooral gebruik van de lanen om van de ene naar de andere plek te vliegen.
Variatie in het gebied zorgt voor diversiteit
Binnen het gebied wisselen veel verschillende soorten landschappen elkaar af. Sommige delen vormen een geschikter algemeen leefgebied dan andere. De intensieve maïsvelden zijn bijvoorbeeld erg slecht voor de biodiversiteit, maar in de buurt van deze velden bevinden zich wel weer bermen die in de bloei kunnen staan wat juist goed is voor de biodiversiteit. Binnen de landbouwsector is er geen leefgebied voor insecten, maar de verbinding tussen natuur en agrarisch gebied zorgt voor de afwisseling die veel insectensoorten nodig hebben. Waar insecten zijn, zijn vaak ook andere dieren te vinden. De afwisseling tussen akkers, weilanden, erven, bermen en bosjes en de verbindingen hiertussen zorgen dus voor een divers aanbod aan leefgebied, waardoor veel soorten aangetrokken worden tot dit deelgebied. Dit is ook terug te zien in het aantal waargenomen soorten in dit deelgebied. Normaal gesproken zou men minder soorten verwachten in een gebied dat voornamelijk uit grootschalige (landbouw)percelen bestaat. Zo blijkt maar weer dat de natuur altijd een weg zal vinden, zolang er maar voldoende opties beschikbaar zijn.
De akkers zijn er niet alleen voor mensen
De landbouw heeft altijd centraal gestaan in de ontwikkeling van mensen, maar ook dieren zijn soms afhankelijk van akkers. Zo komen onder andere reeën, vossen en hazen in dit gebied voornamelijk voor langs de stroken van akkers die grenzen met bossen. Ook wilde zwijnen zijn hier te vinden, deze wroeten in de akkers op zoek naar voedsel, zoals achtergebleven oogstresten.
Normaal gesproken valt voor vogels weinig te halen uit grootschalige akkers. Doordat de bodem veel wordt omgeploegd, zitten er weinig wormen in de grond. Ook zijn er tegenwoordig steeds minder oogstresten, omdat machines steeds efficiënter worden en doordat het land steeds sneller achter elkaar bewerkt wordt.
Toch zijn er vogels die zich voeden met oogstresten die te vinden zijn in de akkers van dit gebied, zoals kolganzen en grauwe ganzen. Ook kunnen de grote percelen voedsel en veiligheid bieden aan sommige andere vogelsoorten. Zo landen hier in de winter regelmatig kraanvogels om tijdens hun trektocht voedsel te zoeken. Vooral de akkers in het noordoostelijke deel schijnen populair te zijn voor deze trekvogel. Ook onze nationale vogel, de grutto, zoekt zijn bescherming tussen het hoge gras van de weilanden. Hoewel het niet goed gaat met de grutto in Nederland, heeft de soort in 2017 in het gebied gebroed. De blauwe kiekendief en wulp komen hier eveneens regelmatig voor. Deze soorten, met name de blauwe kiekendief, houden namelijk van het aanbod aan open ruimte. De zuidelijke akkers schijnen daarnaast ook populaire broedplaatsen te zijn van de wulp, een bijzonderheid, hoewel de laatst bekende gegevens uit 2017 dateren.
653 Waargenomen soorten
(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)
Vogels (100) waargenomen
- Wulp
- Kolgans
- Bosuil
- Grutto
- Kraanvogel
Vleermuizen (4 waargenomen)
- Laatvlieger
- Gewone dwergvleermuis
- Ruige dwergvleermuis
- Rosse vleermuis
Zoogdieren (11 waargenomen)
- Ree
- Vos
- Haas
- Mol
- Wild zwijn
Reptielen, Amfibieën & Vissen (12 waargenomen)
- Grote modderkruiper
- Kamsalamander
- Levendbarende hagedis
- Bruine kikker
Dagvlinders (29 waargenomen)
- Oranje zandoogje
- Kleine parelmoervlinder
- Kleine ijsvogelvlinder
- Geelsprietdikkopje
Libellen (21 waargenomen)
- Weidebeekjuffer
- Bruine korenbout
- Azuurwaterjuffer
- Blauwe breedscheenjuffer
- Viervlek
Overige ongewervelden (182 waargenomen)
- Herfsttroost
- Grijze zandbij
- Wapendrager
- Honingbij
- Elzennerfhoekmijt
Vaatplanten (228 waargenomen)
- Rapunzelklokje
- Tripmadam
- Kleine ratelaar
- Stekelbrem
- Adderwortel
Overige (86 waargenomen)
- Parapluutjesmos
- Gewoon elfenbankje
- Berkenzwam
- Vliegenzwam
- Valse hanenkam
- Veel van de erven zijn volledig of gedeeltelijk verhard en te opgeruimd. Hierdoor zijn er weinig plekken voor soorten om zich te verstoppen. Daarnaast bevatten de erven ook vaak exotische bloemen die niet geschikt zijn voor de in dit gebied voorkomende insecten. Er zijn wel veel open schuren en opslag van stro, wat pluspunten zijn als het gaat om schuilplaatsen.
- Het gebied bestaat uit grote stukken open landbouwterrein, waar onvoldoende beschutting voor dieren is. Veel dieren houden er niet van om in grote open ruimtes te zijn. Ze zitten liever in bossen of struiken waar ze kunnen schuilen voor hun natuurlijke vijanden. Er zijn niet veel dichte gebieden waar dieren beschutting kunnen vinden. Mede hierdoor vind in de omgeving van Bocholterweg veel aanrijdingen plaats met wild.
- De verbindingsroutes tussen bosjes, grootschalige landbouwpercelen en kleinschalige bermen kunnen verbeterd worden door het aanplanten van bomen en het verbreden of uitbreiden van de bermen. De bermen zijn namelijk al van een goede kwaliteit met een divers aanbod aan plantensoorten. Door deze in verbinding te brengen met andere gebieden kunnen soorten makkelijker navigeren van het ene naar het andere landschap, wat de biodiversiteit zal bevorderen.
- Een wildwaarschuwingssysteem in de omgeving van de Bocholterweg kan aanrijdingen met wild zoveel mogelijk voorkomen.
- De biodiversiteit kan bevorderd worden door op dezelfde akker verschillende gewassen te verbouwen (strokenverbouw). Hierdoor worden de akkers voor insecten en daardoor ook andere dieren aantrekkelijker.
- De gewone burger kan ook bijdragen aan de biodiversiteit door gevallen bladeren en ander tuinafval op de erven te laten liggen.
De “Weerter-soort” van het gebied is de patrijs. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de patrijs behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.
- Voedsel: een belangrijke tekort voor de patrijs zijn insecten voor de jongen. Bloemrijke stroken langs akkers vergroten het aanbod aan insecten. Gewasbescherming in de aangrenzende akkers doet hier afbreuk aan. Probeer ook in te zetten op het beperken van gebruik van pesticiden.
- Verbinding: onderlinge uitwisseling van populaties zijn van belang voor instandhouding. Probeer bij het stimuleren van het toepassen van kruidenrijke stroken de verbinding met de aangrenzende landbouwgebieden te leggen, zodat er geen eilandjes met populaties ontstaan.
- Voortplanting: overleving van de jongen is een knelpunt. Leer van de ervaringen die bij andere projecten zijn opgedaan. Een goed voorbeeld is het succesvolle internationale project Partridge (via vogelbescherming).
De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:
- Huismus, niet geschikt
- Gierzwaluw, niet geschikt
- Dwergvleermuis, niet geschikt
- Laatvlieger, niet geschikt
Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?
Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).