Biodiversiteitskaart Weert Noord
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 522 ha
- Functie: landbouw, bewoning
- Bodem: zand, leem
Het Landschap
Het gebied is gelegen in het buitengebied van Weert en betreft grotendeels agrarisch gebied. Verder zijn er in het gebied verschillende kleinschalige landschapselementen aanwezig als bosschages, groenstructuren en fruitgaarden.
Over het gehele gebied zijn kleine dorpen en boerderijen aanwezig. Deze afwisseling van natuur en bebouwing maakt het gebied interessant voor veel verschillende soorten.
De bodem bestaat uit enkeerdgrond. Enkeerdgronden zijn de meest voorkomende bodems van Nederland. Het zijn typische oude bouwlanden van het Nederlandse cultuurlandschap. Enkeerdgronden zijn ontstaan doordat de grond bewerkt werd door middel van het potstalsysteem. Bij deze landbouwmethode werden heideplaggen gestoken die dienden als strooisellaag in de stallen. Mest en plaggen werden samen met zand als bemesting aangebracht op de akkers. Door dit herhaaldelijk te doen was het gevolg dat akkers werden opgehoogd.
Enkeerdgronden bevatten een hoog organisch stofgehalte, waardoor planten gemakkelijk kunnen wortelen. Verder heeft de grond een goed vocht leverend vermogen.
Doordat het een oud landbouwgebied is, is de verkaveling er relatief kleinschalig. In het wegenpatroon en de verspreiding van de bebouwing is dit terug te zien. De akkers zijn echter vrij grootschalig van aard.
Soorten van het cultuurlandschap
Het gebied betreft het buitengebied aan de noordzijde van Weert. Het landschap kenmerkt zich door de vele agrarische percelen, erven, bosschages en sloten. Door deze eigenschappen is het plangebied geschikt voor soorten die houden van het open landschap en cultuurlandschap. Van de meer dan 300 aangetroffen soorten zijn er dan ook veel typische soorten aangetroffen die te verwachten zijn in oude cultuurlandschappen.
In de weilanden zijn veel waarnemingen te vinden van weidevogels. De meest waargenomen weidevogel betreft de patrijs. Met deze typische boerenlandvogel gaat het niet goed in Nederland, wat voornamelijk komt door de intensievere landbouw. Andere waargenomen weidevogels zijn de kievit, scholekster, veldleeuwerik en kwartel. Kwartels zie je eigenlijk nooit omdat ze zich altijd schuilhouden in de weilanden en graanakkers. De makkelijkste manier om ze waar te nemen is door te luisteren naar hun zeer kenmerkende geluid dat ze op rustige zomeravonden in de schemering minutenlang kunnen uitroepen: ”kwik-me-dit”.
Doordat er op de weilanden veel voedsel te vinden is, denk hierbij aan regenwormen, muizen en grote insecten, worden reigers en ooienvaars er geregeld waargenomen.
De aanwezigheid van landschapselementen, zoals bosschages, bomenlanen of poelen zijn essentieel voor de soortenrijkdom in een gebied. Patrijzen, buizerds en boerenzwaluwen kunnen zich grotendeels prima handhaven in een open landbouwgebied. Echter zijn deze soorten wel afhankelijk van kruidenrijke randen, bomen en zelfs menselijke bebouwing om zich daadwerkelijk te kunnen vestigen.
Binnen het gebied zijn meerdere boerderijen aanwezig. Boerderijen vormen vaak een aantrekkelijk leefgebied voor muizen, doordat er veel voedsel en schuilplaatsen aanwezig zijn. De muizen vormen op hun beurt weer een uitstekend voedselaanbod voor de kerkuil en steenuil. Deze uilen zijn sterk afhankelijk van nestgelegenheden die door de mens wordt aangeboden. Uilenwerkgroepen zetten zich in voor de steenuil en kerkuil en vragen boeren medewerking voor het plaatsen van speciale nestkasten.
Het gebied trekt verschillende soorten zoogdieren aan. Zo zijn er onder andere waarnemingen bekend van steenmarter, bunzing, egel, haas en konijn. De bunzing is net als de wezel en hermelijn een kleine marterachtige. De bunzing is te herkennen aan de zwarte vacht rondom zijn ogen. Bunzingen leven in agrarische gebieden, bossen en op plekken waar veel water is zoals poelen en sloten.
Steenmarters worden vaak gezien als plaagdier omdat ze kabels van auto’s doorbijten en veel troep kunnen maken op zolder. Steenmarters gebruiken onder andere menselijke bebouwing als verblijfplaats. Ook elementen zoals takkenrillen en steenstapels vormen geschikt habitat voor deze soort. Doordat steenmarters muizen en ratten eten zijn het juist nuttige dieren die helpen bij het binnen de perken houden van muizen- en rattenpopulaties.
Snuffelend tussen de vele struiken en langs de hagen zijn egels te vinden. Deze soort rommelt in de nacht door de vele onverlichte hagen in de tuinen op zoek naar eten. Met hun goede reuk- en hoorvermogen weten ze dan ongewervelden te vinden, zoals regenwormen en kevers. Overdag slapen ze in de bladerhopen of onder de bramenstruiken in de tuin en in rustige groenstroken.
Andere soorten
Binnen het gebied zijn maar liefst 90 plantensoorten aangetroffen. Dit betreffen veelal algemeen voorkomende soorten die te verwachten zijn in het agrarisch gebied zoals rode klaver, veldzuring, adderwortel en boerenwormkruid.
Rondom de sloten in het zuidwestelijk gedeelte van het gebied komen verschillende soorten libellen voor. Naast algemeen voorkomende soorten als grote keizerlibel en lantaarntje zijn ook de bedreigde bosbeekjuffer en zeldzame beekoeverlibel aangetroffen. Vaak wordt gedacht dat libellen kunnen steken. Dit is een fabel. Libellen hebben geen angel, dus ze kunnen niet steken. Ook kunnen de meeste libellen niet bijten. Dit wordt ook nog weleens gedacht. Met hun mond kunnen ze kleine insecten eten, maar de kaken zijn, met uitzondering van de grote soorten, niet sterk genoeg om ook door een dikke mensenhuid te geraken.
Andere soorten die voorkomen in de nabijheid van water zijn amfibiesoorten als bruine kikker en gewone pad en vissen zoals snoek, karper, rietvoorn en baars.
Vlinderparadijs
Ten zuidwesten van het plangebied, tussen Princenweg en Oudesteeg is een plantengroothandel gelegen. Doordat er op het terrein veel bloemen en fruitbomen aanwezig zijn is juist dit relatief klein onderdeel van het gebied ontzettend interessant voor dag- en nachtvlinders. Zo zijn er maar liefst meer dan 600 waarnemingen van 27 verschillende soorten dagvlinders en meer dan 60 waarnemingen van 12 soorten nachtvlinders te vinden.
Een terrein als dat geeft aan hoe belangrijk het is dat er binnen een gebied voldoende afwisseling van planten is. Door bermen, kleine gedeelten van weilanden en tuinen in te zaaien met bij voorkeur een inheems bloemenmengsel kunnen dergelijke vlinderparadijzen op meer plekken ontstaan. Niet alleen goed voor de natuur, maar ook leuk voor lokale bewoners om vlinders en allerlei andere insecten te observeren!
Naast algemeen voorkomende vlinders als de atalanta, klein koolwitje, icarusblauwtje, citroenvlinder en dagpauwoog zijn ook de zeldzamere kleine parelmoervlinder en de schaars voorkomende koninginnenpage aangetroffen.
De kleine parelmoervlinder is een prachtig gekleurde dagvlinder. De bovenzijde is oranje met meerdere donkere ronde vlekken. Op de onderzijde zijn grote ovale parelmoervlekken aanwezig waardoor de soort goed te herkennen is. De vlinder komt voornamelijk voor in het duingebied, maar wordt de laatste jaren ook vaker waargenomen in het agrarisch gebied. Waardplant van deze soort is smalle weegbree.
De koninginnenpage is een grote dagvlinder en is te herkennen aan zijn gele vleugels met op de bovenkant langs de achterrand een doorlopende, brede blauwe band met zwarte randen. Opvallend zijn de staartjes aan de achtervleugel en de rode stip in de binnenhoek. Waardplant van deze soort is wilde peen of andere schermbloemigen zoals venkel.
301 Waargenomen soorten
(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)
Vogels (63) waargenomen
- Boerenzwaluw
- Kievit
- Kwartel
- Patrijs
- Scholekster
Vleermuizen (1 waargenomen)
- Laatvlieger
Zoogdieren (8 waargenomen)
- Bunzing
- Dwergmuis
- Egel
- Haas
- Konijn
Reptielen, Amfibieën & Vissen (4 waargenomen)
- Bruine kikker
- Gewone pad
- Levendbarende hagedis
- Ruïnehagedis
Dagvlinders (27 waargenomen)
- Klein koolwitje
- Kleine vuurvlinder
- Icarusblauwtje
- Hooibeestje
- Atalanta
Libellen (14 waargenomen)
- Beekoeverlibel
- Bosbeekjuffer
- Grote keizerlibel
- Lantaarntje
- Blauwe breedscheenjuffer
Overige ongewervelden (74 waargenomen)
- Blauwzwarte houtbij
- Sint-jacobsvlinder
- Sint-jansvlinder
- Klaverspanner
- Gamma-uil
Vaatplanten (90 waargenomen)
- Adderwortel
- Boerenwormkruid
- Rapunzelklokje
- Rode klaver
- Veldzuring
Overige (20 waargenomen)
- Dun schaduwmos
- Esdoornvlekkenzwam
- Fijne knoopjeskorst
- Harslakzwam
- Kalkschotelkorst
- Met 301 waargenomen soorten is het gebied redelijk soortenrijk te noemen, dit komt omdat er veel verschillende typen landschap voorkomen. Grotendeels bestaat het gebied echter uit vrij grootschalig agrarisch gebied. De biodiversiteit in deze weilanden en akkers zelf is laag. De weilanden zijn gericht op voedselproductie en bestaan eigenlijk maar uit één of enkele soorten.
- De weilanden hebben voor veel vogels en zoogdieren een belangrijke functie. Veel overwinterende vogels zoals ganzen en lijsters gebruiken de weilanden om te foerageren. Ook weidevogels, reigers, ooievaars, meeuwen, kraaien en roofvogels gebruiken de weilanden om te foerageren wanneer er gemaaid is. Het tegenstrijdige is dat de weilanden voedsel bieden, juist omdat de biodiversiteit er zo gering is. Op die manier komen er een paar soorten voor, maar juist wel in hoge aantallen.
- Er is sprake van opdrukkende bebouwing van Laarveld en Kampershoek. Dit verdringt onder andere het leefgebied van vogels, zoals steenuilen.
- Tot slot hebben de verschillende watergangen een belangrijke functie. In het water groeien bijzondere waterplanten, waarvan veel soorten, zoals libellen, afhankelijk zijn. Bedreigingen bij de watergangen zijn verrijking door afspoelen van meststoffen of verontreiniging met bestrijdingsmiddelen. Ook wordt er vaak rigoureus onderhoud gepleegd.
- Belangrijke verbeterpunten voor dit deelgebied zijn het in stand houden en creëren van nieuwe kruidenrijke gebieden. Dit kan in de agrarische bedrijfsvoering door over te schakelen op biologische landbouw of natuurinclusieve landbouw. Dit levert een kruidenrijker grasmengsel op.
- Nieuwe kruidenrijke akkerranden kunnen gemakkelijk aangelegd worden, door stroken van 3 tot 5 meter breed niet te gebruiken voor gewassen, maar deze in te zaaien met inheemse zadenmengsels voor insecten en vogels.
- Door particulieren voor te lichten over de aanwezige soorten en de invloed die ze kunnen hebben op het verbeteren van de biodiversiteit kan veel bereikt worden. Bewoners kunnen in samenwerking met lokale uilenwerkgroepen ervoor kiezen om nestkasten in schuren te plaatsen waar nog geen uilen gevestigd zijn, maar dit wel zou kunnen.
- Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen vanuit Laarveld en Kampershoek kan een vorm van inbreiding de inname van het agrarisch cultuurlandschap zoveel mogelijk beperken.
- Het agrarische cultuurlandschap kan versterkt worden door de oevers van watergangen en wegbermen zoveel mogelijk ecologisch te beheren.
De “Weerter-soort” van het gebied is de patrijs. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de patrijs behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.
- Voedsel: de patrijs komt insecten tekort voor de jongen. Bloemrijke stroken langs akkers vergroten het aanbod aan insecten. Gewasbescherming in de aangrenzende akkers doet hier afbreuk aan. Zonering en beperking van pesticiden gebruik biedt hier een oplossing in.
- Verbinding: onderlinge uitwisseling van populaties zijn van belang voor instandhouding. Probeer bij het stimuleren van het toepassen van kruidenrijke stroken de verbinding met de aangrenzende landbouwgebieden te creëren, zodat er geen eilandjes met populaties ontstaan.
- Voortplanting: overleving van de jongen is een knelpunt. Leer van de ervaringen die bij andere projecten zijn opgedaan. Een goed voorbeeld is het succesvolle internationale project Partridge (via vogelbescherming).
De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:
- Huismus, geschikt
- Gierzwaluw, niet geschikt
- Dwergvleermuis, geschikt
- Laatvlieger, geschikt
Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?
Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto’s kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).