Logo 'Ons Duurzaam Weert'.

Biodiversiteitskaart Stramproy bebouwde kom

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied. Bekijk deze foto groter.

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied.

Gebiedskenmerken

  • Oppervlakte: 152,55 ha
  • Functie: bewoning

Het Landschap

De bodem van het buitengebied van Stramproy bestaat uit dekzandruggen en dekzandwelvingen. Een dekzandrug is een opgestoven hoogte van dekzand. Het merendeel van deze hoogtes is ontstaan in de laatste ijstijd. De dekzanden zijn vrij kalkarm en daardoor ontwikkelden er zich dunne, mineraalrijke podzol-bodems in de begroeide dekzandruggen. Deze dekzandgebieden werden vrijwel overal voor landbouw gebruikt.
Stramproy is een kerkdorp dat sinds 1998 onder de gemeente Weert valt. De kern van Stramproy bestaat bijna volledig uit woonwijken met eengezinswoningen. Aan de randen van de kern staan vrijstaande huizen met voornamelijk grote, groene tuinen. Meer dan 80% van de woningen is gebouwd voor 2000, met veel woningen uit de periode tussen 1950 en 1970. 
In het midden van de kern ligt een park met speeltoestellen en een speelterrein. In het zuidoosten van het dorp staat de Sint-Willibrorduskerk. Het oudste deel van deze kerk is de mergelstenen westtoren. 
De kern van Stramproy wordt omringd door agrarisch gebied en een bedrijventerrein. Ten noordwesten van het dorp ligt een groot bos- en heidegebied, waar natuurgebieden liggen als de Tungelerwallen, het Areven en de Stramprooierheide.

Leven tussen de gebouwen

In de kern van Stramproy wonen niet alleen maar mensen. Verschillende planten- en diersoorten hebben hier ook hun plekje weten te vinden. Er zijn zelfs soorten die afhankelijk zijn geworden van woningen. De huismus is zo'n diersoort. Dit kleine vogeltje maakt zijn nesten onder dakpannen en soms bovenop zonweringen. De huismus eet zaden, maar de jongen zijn afhankelijk van insecten. Groene tuinen zijn daarom van groot belang voor de huismus. Behalve voedsel moet de vleermuis een plek hebben om zich te verstoppen en af en toe een zandbad wordt ook op prijs gesteld. En dat alles graag binnen handbereik. 
Ook de gierzwaluw maakt zijn nest onder dakpannen of andere kleine ruimtes in een gebouw. Deze vogel is niet afhankelijk van groene tuinen, aangezien de gierzwaluw alleen naar de grond komt om te broeden. De rest van hun leven brengen gierzwaluwen in de lucht door, waar ze vliegende insecten vangen, maar dus ook paren en slapen.

Veel vleermuissoorten slapen in bebouwing en brengen er de jongen groot. In de kern van Stramproy is de zeldzame ingekorven vleermuis aangetroffen. Deze vleermuissoort verblijft voornamelijk op zolders van kerken, abdijen en kloosters, maar is in Stramproy onder een overkapping in een tuin aangetroffen. 
Er zijn ook soorten die zowel op natuurlijke plekken als in bebouwd gebied kunnen voorkomen. Ransuilen komen voornamelijk voor in open bos, bosranden en parken. Aan de rand van Stramproy, in een grote, groene tuin, is de bedelroep van een jonge ransuil gehoord. Ergens in de buurt moet het nest gezeten hebben.

In het najaar verzamelen ransuilen zich om samen te rusten in een boom, wat roesten wordt genoemd. Dit doen ze ook weleens in woonwijken.
De veelvoorkomende kauw maakt ook gebruik van zowel groene plekken als bebouwd gebied. Deze kleine kraaiensoort maakt zijn nesten in nestkasten, holen in bomen, maar ook in gaten in muren, onder dakpannen en in schoorstenen. Als je een tijdje naar een kauw kijkt kan je hem zo een schoorsteen in zien duiken.

Korstmossen kunnen voorkomen op gebouwen en muurtjes. Zo komt de muurschotelkorst voor op bomen, maar ook op stoeptegels en de bovenkanten van baksteen muren. 
Het openbaar groen in Stramproy bestaat voornamelijk uit gemaaid gazon, laag struikgewas en (jonge) bomen. Als dit groen anders ingericht en beheerd wordt heeft het veel potentie als leefgebied voor verschillende diersoorten. De zeldzame kleine parelmoervlinder is één keer waargenomen in Stramproy. Als de stroken gazon en boomspiegels ingezaaid worden met inheemse bloemen, zou de kleine parelmoervlinder, die afhankelijk is van verschillende soorten viooltjes, meer kunnen gaan voorkomen. 
Door het vele maaien komen er tussen het gras nu voornamelijk pioniersoorten voor, zoals madeliefje, paardenbloem, rode klaver, kleine ooievaarsbek en paarse dovenetel. Paardenbloemen en paarse dovenetel zijn belangrijk voor veel insecten, omdat zij vroeg in het jaar bloeien, als er nog niet veel nectar te vinden is. 

Sint-Willibrorduskerk

In het zuidoosten van het dorp staat de Sint-Willibrorduskerk. De kerktoren is gebouwd in de 16e eeuw en is volledig bewaard gebleven, de rest van het kerkgebouw is gebouwd in 1923. Oude gebouwen zijn van waarde voor veel dieren. Zo wordt de kerkzolder in Stramproy gebruikt door de gewone grootoorvleermuis en de grijze grootoorvleermuis. Beide soorten grootoorvleermuizen eten grote insecten, zoals nachtvlinders. Deze vlinders sporen ze op aan de hand van de geluiden die de vlinders maken, vandaar de grote oren. Vervolgens eten ze hun prooi op terwijl ze ergens aan hangen. 
Ook de steenmarter kan gebruikmaken van oude gebouwen, waar hij schuilt op zolders, in kruipruimtes, onder dakbedekkingen of in spouwmuren. Zoals zijn naam doet vermoeden komt dit zoogdier van oorsprong voor op rotsige hellingen. Tegenwoordig komt de steenmarter voornamelijk voor in landelijke gebieden, maar wordt ook steeds vaker in stedelijk gebied aangetroffen. Deze soort heeft helaas geen goede reputatie, doordat hij voor stank- en geluidsoverlast kan zorgen en soms autokabels van oude auto's doorknaagt. Toch is dit dier erg nuttig, aangezien zijn dieet onder andere bestaat uit ratten en muizen. Daarnaast is het ook een mooi beestje om te zien.

Groene tuinen

In bebouwd gebied zijn groene tuinen ontzettend belangrijk voor planten, dieren en schimmels. Door een ervaren waarnemer in het gebied is er een goed beeld van de soorten die gezien kunnen worden in groene tuinen. Vlindersoorten die je vaak aantreft in tuinen zijn koolwitje, dagpauwoog en atalanta. De dagpauwoog en atalanta leggen hun eitjes op brandnetels, dus de brandnetel kun je lekker laten staan als je deze vlindersoorten een handje wil helpen. 

Andere insecten die veel voorkomen in tuinen zijn hommels, lieveheersbeestjes, pissebedden en zweefvliegen. In één straat zijn al vier soorten lieveheersbeestjes waargenomen. Veel zweefvliegen lijken qua uiterlijk op wespen, hommels of bijen en worden hier dan ook vaak mee verward. In tegenstelling tot wespen, hommels en bijen kunnen zweefvliegen niet steken. Daarnaast is het belangrijkste verschil dat zweefvliegen twee vleugels hebben, en hommels, bijen en wespen vier vleugels. 

In de tuin kun je ook goed vogels kijken. Merel, roodborst, koolmees en houtduif zijn soorten die je vaak ziet in tuinen. De heggenmus komt ook veel voor in tuinen, maar dit onopvallende, bruine vogeltje zit vaak verstopt in of onder een heg of struik. In tuinen kun je zelfs een roofvogel aantreffen, namelijk de sperwer. Deze kleine roofvogel vangt vooral mezen, spreeuwen en mussen. Ook de zeldzame zomertortel is een aantal keer waargenomen in Stramproy, in een grote tuin aan de rand van het dorp. De zomertortel is de enige duivensoort in Nederland die in de winter wegtrekt naar het zuiden. 

Wanneer je je tuin naast groen ook voorziet van een vijver of sloot is de kans groot dat je amfibieën in je tuin te zien krijgt. Zelfs de strikt beschermde alpenwatersalamander kan in tuinen worden waargenomen.

173 Waargenomen soorten

(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)

Bladeren (foto E. Witter). Heggenmus (foto E. Witter). Kauw (foto E. Witter). Ransuil (foto E. Witter). Steenmarter (foto iStock). StWillibrordusstraat Stramproy (foto Google Streetview). Terrasjeskommavlieg (foto N. Janssen).

(Klik op een afbeelding om deze groter te bekijken)

Vogels (50) waargenomen

  • Gierzwaluw
  • Heggenmus
  • Houtduif
  • Kauw
  • Koolmees

Vleermuizen (3 waargenomen)

  • Gewone grootoorvleemuis
  • Grijze grootoorvleermuis
  • Ingekorven vleermuis

Zoogdieren (7 waargenomen)

  • Bosmuis
  • Eekhoorn
  • Huismuis
  • Huisspitsmuis
  • Konijn

Reptielen, Amfibieën & Vissen (14 waargenomen)

  • Alpenwatersalamander
  • Bruine kikker
  • Gewone pad
  • Groene kikker

Dagvlinders (13 waargenomen)

  • Atalanta
  • Citroenvlinder
  • Dagpauwoog
  • Gehakkelde aurelia
  • Grote vos

Libellen (4 waargenomen)

  • Azuurjuffer
  • Heidelibel
  • LantaarntjePlatbuik 

Overige ongewervelden (56 waargenomen)

  • ardhommel
  • Akkerhommel
  • Blinde bij
  • Gewone oorworm
  • Grote trilspin

Vaatplanten (28 waargenomen)

  • Bijvoet
  • Gewone rolklaver
  • Gewoon biggenkruid
  • Kleine ooievaarsbek
  • Madeliefje

Overige (6 waargenomen)

  • Bleek nestzwammetje
  • Grote oranje bekerzwam
  • Muurschotelkorst
  • Parapluutjesmos
  • Rond dambordje

  • Het openbaar groen in de kern van Stramproy bestaat voornamelijk uit gazon en laag struikgewas. Dit heeft weinig ecologische waarde. Door vaak te maaien krijgen weinig planten de kans om te groeien. Hierdoor gaat veel potentieel leefgebied voor insecten verloren.
  • Ook veel tuinen in Stramproy zijn strak onderhouden. Veel tuinen hebben wel groen, maar het groen wordt strak gehouden door te snoeien en te maaien. Om de biodiversiteit in tuinen te vergroten is het belangrijk om de natuur op sommige plekken (vaker) met rust te laten. Bijvoorbeeld de egel kan dan na een tijdje ook worden waargenomen in Stramproy. Daarnaast is het voor insecten van belang om vooral inheemse planten te gebruiken. De aanleg van een vijver in de tuin kan tot slot zorgen voor de komst van amfibieën.
  • Bij het renoveren en slopen van gebouwen kunnen verblijfplaatsen van gebouwbewonende dieren verloren gaan. Veel van deze soorten zijn wettelijk beschermd. Het is niet voor iedereen algemeen bekend dat vleermuizen, huismussen of gierzwaluwen in woningen voorkomen.

  • Door de bermen, parken en boomspiegels in te zaaien met inheemse bloemen komt er meer voedsel beschikbaar voor veel soorten insecten. Gefaseerd en aangepast maaibeleid helpt hierbij, het liefst één keer per jaar in het najaar maaien.
  • Naast het inzaaien van bloemen is ook het aanplanten van (hoog) struikgewas aan te raden, bijvoorbeeld in het park aan de Parklaan. Hier kunnen vogels en zoogdieren in schuilen. Wanneer je struiken aanplant die ook goed zijn voor insecten, zoals de sleedoorn, creëer je een win-winsituatie.
  • Ook bomen zijn van grote ecologische waarde. Vogels, insecten en eekhoorns maken hier gebruik van. Het behoud van oude bomen is dan ook erg belangrijk, maar ook de aanplant van nieuwe, grote bomen helpt hierbij.
  • Wanneer de groenvoorzieningen met elkaar in verbinding worden gebracht, ontstaat er een groene route waarlangs dieren zich kunnen verplaatsen.

De “Weerter-soort” van het gebied is de heggenmus. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de heggenmus behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.

  • Voedsel: de heggenmus scharrelt zijn kostje als een muis op de grond bij elkaar. Kleine insecten, spinnen en pissebedden zijn alleen op plekken te vinden waar bladeren en takken blijven liggen. Laat onder de struiken de grond bedekt en haal daar geen bladeren weg.
  • Voorplanting: vroeg in het voorjaar zingt het mannetje in de top van een boom of struik. Struiken zijn van groot belang voor de heggenmus (voor voedsel en nestbouw. Hoge struiken of een boom mogen dan ook niet ontbreken. Het zingen vanaf een hoog punt is een essentieel onderdeel van de voortplanting.
  • Veiligheid: de heggenmus houdt van beschutting en komt niet graag in open tuinen. Dichte struiken, een oude (beuken) haag, takkenhopen, ruigtes met brandnetels of bramen; dit zijn allemaal elementen waar de heggenmus zich thuis voelt.

De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:

  • Huismus
  • Gierzwaluw
  • Dwergvleermuis
  • Laatvlieger

Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?

Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).

Logo van Econsultancy.

Cookiemelding Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten