Biodiversiteitskaart omgeving binnenstad
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 59,64 ha
- Functie: bewoning en winkelcentra
- Bodem: lemig fijn zand
Het Landschap
De naam Weert wordt voor het eerst genoemd in een document uit 1062. Resultaten van archeologisch onderzoeken laten zien dat de plek waar nu het centrum van Weert ligt, al eeuwen daarvoor werd bewoond. Dat de omgeving van Weert al zolang bewoond is, heeft te maken met de ligging op een dekzandrug te midden van moerasgebieden. Over de hogere delen liepen handelswegen van noord naar zuid en van oost naar west. Zij kruisten elkaar op de Markt in Weert.
Na 1400 groeit Weert uit tot een welvarende marktplaats en vestingstad omringd door grachten en wallen. Aan de welvaart kwam een eind in de tweede helft van de zestiende eeuw, door misoogsten, pestepidemieën en het inzakken van de lakenhandel.
De aanleg van de Zuid-Willemsvaart in 1825 en spoorlijnen – de IJzeren Rijn in 1879 en het baanvak Eindhoven – Weert in 1913 – verloste Weert uit zijn isolement. De opkomende industrie kreeg een enorme boost nadat Weert in 1959 werd aangewezen als primaire industriekern.
Het tot dan toe sterk agrarische stadje ontwikkelde zich in korte tijd tot een industriestad.
Tegenwoordig vind je hier een gemoderniseerde binnenstad met veel steen en weinig (stedelijk) groen. Het aanwezige stadsgroen is voornamelijk terug te vinden in de binnenhofjes en achtertuinen.
Ruimte voor opportunisten
Met een omgeving waar weinig groen is en veel grote gebouwen is het aanpassen geblazen voor soorten. Soorten die zich hier kunnen handhaven maakten van oorsprong gebruik van kliffen, grotten, steengroeven en bergwanden als habitat. Neem de zwarte roodstaart, die onder andere in holten van muren van nieuwbouw tot broeden komt. Wordt de omgeving te groen, dan verdwijnt deze soort.
De houtduif en stadsduif zijn ook soorten die bij zulke omstandigheden goed gedijen. Met rondslingerende etensresten op straat, weten deze duiven wel raad. Als afstammeling van de rotsduif heeft de stadsduif in stenige gebieden een alternatief habitat gevonden. Vaak is de stadsduif ook best wel brutaal. Hij komt graag even kijken of er wat voedsel bij je te halen valt.
Een roofvogel die zich graag in de buurt van duiven ophoudt, is de slechtvalk. Met name in de stad zijn duiven het hoofdbestanddeel van het dieet van de slechtvalk. De soort broedt oorspronkelijk op kliffen en op bergwanden, maar in Nederland maken ze gebruik van hoge gebouwen, zoals kantoren en kerken, vaak met een beetje hulp in de vorm van een nestkast. Zo ook op de toren van de Sint-Martinuskerk in het centrum van Weert. Het slechtvalkkoppel van de Sint Martinuskerk is zelfs live te volgen via een webcam. Kijk maar eens op www.onsduurzaamweert.nl/slechtvalk-op-de-st-martinuskerk
Ook de gierzwaluw is een soort die afhankelijk is van bebouwing als nestlocatie. Het is een bijzondere soort, die alleen in Nederland aanwezig is in het voorjaar en de zomer. Gierzwaluwen kun je makkelijk herkennen aan het gierende geluid dat ze maken wanneer ze laag overvliegen, vaak in groepjes scherend tussen gebouwen door. Deze geluiden maken ze om te communiceren met soortgenoten. Als je door het centrum van Weert wandelt heb je in het voorjaar en het begin van de zomer een grote kans om deze vogels te zien en te horen. In het najaar keert de gierzwaluw weer terug naar zijn overwinteringsgebied in Noord- en Midden-Afrika.
Naast vogels zijn er ook een aantal planten die zich comfortabel voelen bij een met name steenachtige omgeving – denk aan soorten als liggende vetmuur, muursla en rode schijnspurrie. Voor sommige van deze soorten zul je wel goed naar de grond moeten kijken. Liggende vetmuur is zo'n soort, die groeit tussen stoeptegels en straatstenen en aangepast is aan betreding. Rode schijnspurrie is in de late lente en zomer tussen de tegels herkenbaar aan haar paars-roze bloemen.
Een aantal bijzondere soorten die tegen muren groeien zijn muurleeuwenbek (Kasteel Nijenborgh), muurvaren (onder andere omgeving Paterskerk) en steenbreekvaren (ter hoogte van de Passantenhaven). In tegenstelling tot andere varens, tolereert muurvaren zelfs de felle zon.
In de groenere delen van het centrum, zoals de begraafplaats, groene voor- en achtertuinen en de kloostertuin van de Sint-Martinuskerk, is ruimte voor een aantal algemene vlindersoorten. Denk hierbij aan soorten als atalanta, citroenvlinder, dagpauwoog, distelvlinder, koninginnenpage en verschillende soorten koolwitjes. Zij maken dankbaar gebruik van de nectar van de planten die hier bloeien.
Wie het kleine niet eert…
Voor een gebalanceerd ecosysteem zal ook voedsel voor soorten als vogels en vleermuizen aanwezig moeten zijn. In veel gevallen wordt gretig gezocht naar ongewervelden, bijvoorbeeld vlinders, vliegen en muggen. Het zevenstippelig lieveheersbeestje heeft een methode bedacht om zijn overlevingskansen te verhogen. Op het moment dat deze druk voelt, bijvoorbeeld bij het oppakken door een vogel, produceert hij een gele bittere vloeistof. In sommige gevallen houdt de vogel het dan al snel voor gezien en gaat op zoek naar een smakelijker hapje. Een soortgroep die ook gebruik maakt van onaangenaam ruikende stoffen als afschrikmiddel tegen natuurlijke vijanden, zijn de wantsen.
De bladpootwants is een in Nederland nieuwe soort: hij komt van oorsprong voor in Noord- en Midden-Amerika. De wants overwintert op beschutte plaatsen en wordt in de herfst dan ook vaak in en rond woningen aangetroffen. We hebben vast allemaal weleens een wants in huis gehad (meestal is dat de grauwe schildwants) en meegemaakt hoe onaangenaam de geur van zo'n insect kan zijn... Deze soort brengt echter geen schade aan huizen toe en helpt met het opruimen van bladafval.
…is het grote niet weer(d)t
De Sint-Martinuskerk biedt tevens een verblijfplaats aan een andere bijzondere, maar relatief onzichtbare soort. Het betreft de grootoorvleermuis. In Weert en omgeving komen twee soorten grootoorvleermuizen voor, namelijk de gewone- en grijze grootoorvleermuis. Middels een zoldertelling van vleermuisuitwerpselen in de kerk, is de Vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN) tot de conclusie gekomen dat zich hier grootoorvleermuizen ophouden. De naam verklaart het uiterlijk van de soorten: ze hebben (voor een vleermuis) namelijk ontzettend grote oren.
Het dieet van grootoorvleermuizen bestaat uit diverse relatief grote, vaak dagactieve prooien, zoals dagpauwogen, muggen, spinnen en kevers. De dagpauwoog is een onder andere op zolders overwinterende vlinder. In de winter zijn grootoorvleermuizen ook af en toe actief.
Behalve grootoorvleermuizen zijn in het centrum ook vaak foeragerende gewone dwergvleermuizen actief. Mocht je dus een keer in de schemering door het centrum lopen in het voorjaar of de zomer, kijk dan vooral eens omhoog.
Gewone dwergvleermuizen overwinteren soms in grote groepen in gebouwen . Vooral in de binnensteden profiteren ze van het de net wat warmere omstandigheden. Gebouwen met veel steen, zoals kerken, behouden warmte en geven die langzaam af.
Een wat grotere soort die ook een voorkeur heeft voor een steenachtige omgeving en waarvoor de kern van Weert dan ook uitermate geschikt is, is de steenmarter. In het donker kun je deze soort onderscheiden van een kat omdat de steenmarter kortere poten heeft en zich daarmee dichter bij de grond bevindt. Als verblijfplaats maakt de steenmarter dankbaar gebruik van zolders en spouwmuren.
114 Waargenomen soorten
(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)
Vogels (41) waargenomen
- Ekster
- Gierzwaluw
- Houtduif
- Huismus
- Kauw
Vleermuizen (3 waargenomen)
- Gewone dwergvleermuis
- Gewone/grijze grootoorvleermuis
- Gewone/Kleine/Ruige dwergvleermuis
Zoogdieren (4 waargenomen)
- Bunzing
- Eekhoorn
- Steenmarter
Reptielen, Amfibieën & Vissen (0 waargenomen)
Dagvlinders (7 waargenomen)
- Atalanta
- Boomblauwtje
- Citroenvlinder
- Dagpauwoog
- Distelvlinder
Libellen (2 waargenomen)
- Smaragdlibel
Weidebeekjuffer
Overige ongewervelden (19 waargenomen)
- Bladpootwants
- Blinde bij
- Kolibrievlinder
- Lindepijlstaart
- Roesje
Vaatplanten (34 waargenomen)
- Am. kruidkers
- Bezemkruiskruid
- Gekielde dravik
- Herderstasje
- Liggende vetmuur
Overige (4 waargenomen)
- Geel hoorntje
- Paarse korstzwam
- Zadelzwam
- Zwavelzwam
- In het centrum zijn slechts in zeer beperkte mate groenvoorzieningen aanwezig, als bomen. Hoewel er in de afgelopen jaren wel geïnvesteerd is om meer groen in de stad te brengen. Op veel plekken zijn de boomspiegels van betreffende bomen afgedekt of kaal. In de bermen zijn kort gemaaide vegetaties aanwezig, die zeer soortenarm zijn.
- Op pleinen en parkeerterreinen in het centrum, zoals het plein aan de Nieuwe Markt en de parkeerplaats Stadhuisplein, ontbreekt het geheel of grotendeels aan groenvoorzieningen.
- Verder zijn de voor- en achtertuinen die er in het centrum zijn, vaak beklinkerd en/of slechts in zeer beperkte mate groen. Als perceelscheiding wordt vaak gebruik gemaakt van stenen muren, houten hekken of in sommige gevallen kunststof afscheidingen.
- Tenslotte zijn in het centrum slechts in zeer beperkte mate nestvoorzieningen voor van bebouwing afhankelijke soorten als gierzwaluw en vleermuizen gerealiseerd, hoewel veel bebouwing hiervoor zeer geschikt wordt geacht.
- Bomen hebben een koelende werking op hun omgeving. Met het oog op klimaatverandering en bijkomende hittegolven kunnen temperaturen voor het winkelend publiek op deze manier draaglijk blijven. Kies bij het aanplanten van bomen zoveel mogelijk voor inheemse soorten met een grote waarde voor insecten, zoals zomereik en linde.
- Ook op locaties waar geen ruimte is voor horizontaal groen, kan verticaal groen gecreëerd worden, bijvoorbeeld in de vorm van inheemse soorten als klimop, een zeer waardevolle laatbloeiende soort voor insecten. Klimplanten kun je via kabels de winkelstraat laten oversteken. Bloembakken met inheemse bloeiende plantensoorten vormen kleine stapstenen voor insecten.
- Het realiseren van nestkasten voor gebouwbewonende soorten zal tevens de biodiversiteit ten goede komen.
- Natuurinclusief bouwen kan worden ingezet bij transformatie van gebouwen, met bijvoorbeeld groene gevels/daken.
De “Weerter-soort” van het gebied is de gehoornde metselbij. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de gehoornde metselbij behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.
- Voedsel: de gehoornde metselbij heeft bloemen nodig om nectar te drinken als voedsel. Zorg voor een bloemrijke tuin met inheemse planten, zoals sleedoorn, gevlekt longkruid, holwortel en appel (met als bonus fruit uit eigen tuin!). Liefst het hele jaar iets bloeiends van vroege voorjaar tot late najaar.
- Voortplanting: metselbijen maken gebruik van holle ruimtes om nesten in te bouwen. Het aanleggen van (grote) insectenhotels met bamboe stokjes of geboorde gaten (2-9 mm) in hout zorgt voor voldoende nestlocaties voor de gehoornde metselbij en nog veel andere inheemse wilde bijensoorten.
- Verbinding: breng mensen in verbinding met de natuur en met elkaar. Gezamenlijk maken van insectenhotels en bijenoases door buurtbewoners als buurtinitiatief creëert meer samenhorigheid in de buurt en liefde voor de natuur.
De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:
- Huismus (functioneel leefgebied ontbreekt)
- Gierzwaluw
- Dwergvleermuis
- Laatvlieger
Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?
Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).