Logo 'Ons Duurzaam Weert'.

Biodiversiteitskaart Laurabossen Kruispeel e.o.

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied. Bekijk deze foto groter.

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied.

Gebiedskenmerken

  • Oppervlakte: 472ha
  • Functie: natuurgebied
  • Bodem: zand, leem, sterk lemig zand
  • Overige: in beheer bij Natuurmonumenten, Natura2000, NNN, goudgroene natuurzone

Het Landschap

Het deelgebied bestaat uit de Laurabossen en de Kruispeel. De Laurabossen zijn rond 1900 aangeplant als productiebos voor de nabijgelegen Lauramijnen. Voorafgaand aan de bosaanplant bestond dit gebied uit stuifzanden en heideterreinen. Het gebied ligt relatief hoog op een dekzandrug, waar momenteel de grove den en de Corsicaanse den dominant zijn. Loofboomsoorten als de eik en berk komen er minder voor, maar Natuurmonumenten die het gebied in beheer heeft, streeft naar een toename van deze boomsoorten. Op de open plekken in het bos zijn de oude landschapskenmerken terug te vinden en ligt vochtige heide.

Ten noordoosten van de Laurabossen ligt Kruispeel, een gebied bestaande uit hoogveenbossen aan de bovenloop van de Tungelroyschebeek. Dit gebied kenmerkt zich door de galigaanmoerassen en arme vennen.

Het deelgebied kent een grote variëteit aan landschapskenmerken en habitattypen, met de bijbehorende variëteit aan dier- en plantensoorten. Natuurmonumenten heeft als beheerdoel gesteld om deze bijzondere habitattypen te behouden en te versterken.

Van natuur naar productie en weer terug

Rond 1900 werden bomen geplant op de voormalige stuifzanden en heidegronden die we nu kennen als de Laurabossen. De geplante naaldbomen werden ingezet om de Lauramijnen te stutten en de krakende eigenschappen van het naaldhout konden tijdig mijnwerkers waarschuwen voor instorting. De Lauramijnen zijn decennia geleden gesloten en het gebied is ondertussen onderdeel van het Natura 2000-netwerk. In het gebied zie je een verscheidenheid aan habitattypen met duidelijke tekenen van het verleden. De verscheidenheid aan habitattypen vormt dan ook de basis voor een grote verscheidenheid aan flora en fauna door het gebied heen.

Het bosrijke gebied vormt leefgebied en nestgelegenheid voor een breed scala aan vogels. Zo zijn de kuifmees, zwarte mees, havik en kruisbek typische bewoners van het naaldbos. Maar sommige soorten, zoals de roodborsttapuit, klapekster en wespendief, zijn juist in dit gebied te vinden doordat verschillende habitattypen naast elkaar liggen. Deze soorten benutten de overgangen van habitatsoorten, zoals de overgang van heide naar bos, of van open plekken in het (moeras)bos. De wespendief maakt zijn nest in bomen en zoekt wespennesten op om van te eten. Open vlaktes maken het zoeken van eten voor de wespendief makkelijker.

Door de afwisselende soorten leefgebied zijn er ook vele unieke groeiomstandigheden voor vegetatie. Zo groeit er onder de bomen blauwe bosbes, brede wespenorchis, vingerhoedskruid, verscheidene varens waaronder dubbelloof en adelaarsvaren en vele mossen. Er zijn niet veel paddenstoelen waargenomen wat opmerkelijk is. In dit gebied is naaldbos een plek waar zeldzame en kwetsbare paddenstoelen goed kunnen groeien. Verzuring en verd­roging zijn echter bedreigingen voor paddenstoelen.

De bossen trekken wel vele (bos)vlindersoorten aan, zoals de citroenvlinder, de grote weerschijnvlinder, de grote vos, de kleine ijsvogelvlinder en het bont dikkopje. Veel van deze soort-en profiteren vooral van de open plekken in het bos, waar bloemrijke planten veel licht hebben om te groeien en vaak de voorkeursplanten voor vlinders staan waar ze eitjes op leggen.

De graslanden rond de Laurabossen, is optimaal leefgebied voor de ree. Door de combinatie van open landschap en bos kunnen de reeën in het gebied schuilen, rusten en herkauwen. Ook is het bos leefgebied van het wild zwijn en de vos. Een voorwaarde die wilde zwijnen aan hun leefgebied stellen, is het kunnen nemen van modderbaden. De drassigere delen van het gebied door de vennen en het moerasbos zijn hier uitermate geschikt voor. De vos heeft minder specifieke eisen, maar houdt van dit soort overgangsgebieden vanwege het hoge voedselaanbod.

De levendbarende hagedis is veel waargenomen in het gebied en dat is ook niet zo gek: deze soort komt voor in open bossen en graslanden, maar zijn voorkeurshabitat is heide en hoogveen. De soort is afhankelijk van open plekken om als koudbloedig dier op te kunnen warmen in de zon en de open terreindelen, waar-onder de heidevelden vallen, zijn dan ook van groot belang voor deze soort.

Vennen en moeras

De Tungelroyschebeek loopt door de Kruispeel. Langs de beek liggen hoogveen-bossen, moeras en arme vennen. Op deze natte gronden groeien soorten als wilde gagel, galigaan, kleine zonnedauw, pijpenstrootje en lisdodde. In dit moerasgebied leven veel insecten, waaronder tientallen libellensoorten. Zo komt de algemenere weidebeekjuffer er veel voor, maar ook Rode Lijst-soorten als de gevlekte glanslibel en de gevlekte witsnuitlibel.

Het riet langs de vennen en de beek biedt nestgelegenheid aan vogels zoals de kleine karekiet, de bosrietzanger en de rietgors. Maar ook langs de beek wordt genesteld. Zo is de ijsvogel meermaals waargenomen, die nesten in gangen in de oever maakt. Een nieuwkomer is de Cetti's zanger. Deze typische moerasvogel is hier voor het eerst waargenomen in 2020.

Langs de beek is de bever veel gezien. Bevers zijn 's nachts actief en gebruiken watergangen met (broek)bossen erlangs om eten te zoeken. Het dieet van een bever in de winter bestaat dan ook voornamelijk uit bast en twijgen van diverse bomen en planten. Gedurende zomer zijn dit vooral wortelstokken, bladeren en allerlei planten.

Stuifzand en heide

Voordat het bos aangeplant werd, bestond dit terrein grotendeels uit stuifzand. Stuifzand is voedselarm en biedt goede omstandigheden voor pionierssoorten. Een soort die op deze voedselarme gronden kan groeien is heide, maar de opvallende dove en rode heidelucifer doen het hier ook goed. Eén van de beheerdoelen van dit gebied is het vergroten en versterken van zowel het habitattype droge als vochtige heide.

Deze specifieke soorten heiden zijn het leefgebied van zeldzame Rode Lijst-soorten zoals de blauwvleugel-sprinkhaan en de veldkrekel. De veldkrekel graaft met zijn sterke kaken verticale gangen onder plantenwortels om te kunnen schuilen. Zandbijen graven gangen in het zand om een nest te bouwen. Zowel de zeldzame heidezandbij als de grijze zandbij zijn waargenomen.

Heide is op zijn beurt ook weer heel waardevol voor de lokale biodiversiteit. Zo vormt struikheide een waardplant voor vele vlinders, bijen en hommels. Ook groeit de Rode Lijst- soort klokjesgentiaan tussen de tweede heidesoort, dopheide. De heidevennen zijn een paradijs voor veel libellensoorten. In dit gebied zijn zelfs 7 van de 9 soorten heidelibellen die in Nederland voorkomen waargenomen.

De nachtzwaluw en de boomleeuwerik zijn typische vogel-soorten voor heide. Deze grondbroeders nestelen in schrale dennenbossen met open vlaktes, heideterreinen, stuifzanden en militaire oefenterreinen. De nachtzwaluw is – zoals de naam al weggeeft – een vogel die 's nachts al vliegend jaagt op grote insecten zoals nachtvlinders en libellen. De boom-leeuwerik is daarentegen overdag actief. Deze eet naast insecten ook zaden en foerageert overdag op de grond.

822 Waargenomen soorten

(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)

Kruisbek (foto E. Witter). Laurabossen (foto A.E. Wolma). Nachtzwaluw (foto iStock). Nachtzwaluw2 (foto E. Witter). Rode Heidelucifer (foto E. Witter). Wandelaars met hond (foto E. Witter). Wilde gagel (foto iStock).

(Klik op een afbeelding om deze groter te bekijken)

Vogels (100) waargenomen

  • Boomleeuwerik
  • Bosuil
  • Cetti's zanger
  • Havik
  • IJsvogel

Vleermuizen (0 waargenomen)

  • Gewone dwergvleermuis
  • Gewone / grijze grootoorvleermuis

Zoogdieren (11 waargenomen)

  • Bever
  • Bunzing
  • Eekhoorn
  • Haas
  • Konijn

Reptielen, Amfibieën & Vissen (12 waargenomen)

  • Bittervoorn
  • Bruine kikker
  • Gewone pad
  • Marmergrondel
  • Riviergrondel

Dagvlinders (29 waargenomen)

  • Bont dikkopje
  • Bruin zandoogje
  • Citroenvlinder
  • Groentje
  • Groot dikkopje

Libellen (21 waargenomen)

  • Beekoeverlibel
  • Bloedrode heidelibel
  • Gevlekte glanslibel
  • Gevlekte wisnuitlibel
  • Gewone oeverlibel

Overige ongewervelden (182 waargenomen)

  • Bijenwolf
  • Bloedcicade
  • Dennenschildwants
  • Duitse zandloopkever
  • Gouden sprinkhaan

Vaatplanten (228 waargenomen)

  • Beenbreek
  • Blauwe bosbes
  • Bochtige smele
  • Dubbelloof
  • Duinriet

Overige (86 waargenomen)

  • Beekmijtertje
  • Berkenzwam
  • Bruin bekermos
  • Bruin heidestaartje
  • Dennenschelpzwam

  • Door hoge stikstofdepositie wordt het stuifzand versneld vastgelegd door grijs kronkelsteeltje waardoor alle kenmerkende en zeldzame soorten korstmossen worden verdrongen.
  • Grondbroeders zoals de nachtzwaluw en boomleeuwerik zijn erg gevoelig voor verstoring tijdens het broedseizoen. Honden die uitgelaten worden in de natuur vormen een grote verstoringsfactor, met name als ze niet aangelijnd zijn.
  • Invasieve exoten, zoals de Amerikaanse hondsvis, de marmelgrondel en de zonnebaars doen het te goed in Nederland en kunnen daardoor Nederlandse soorten eruit concurreren, ziekteverwekkers verspreiden, andere soorten opeten of het leefgebied veranderen. Deze soorten vormen een dreiging voor inheemse soorten en dienen daarom gereguleerd te worden.
  • Een ander knelpunt is de verdroging door de drainerende werking van de T-beek die door het gebied loopt. Daarnaast stroomt de T-beek met zijn slechte waterkwaliteit door de vennen van de Kruispeel.

  • Voor het gebied liggen beheerplannen in het kader van de Europese Habitatrichtlijn. Er zijn doelen geformuleerd als het gaat om het behoud van habitat en de daarbij behorende soorten. Natuurmonumenten geeft hier als beheerder invulling aan.
  • Open plekken in het bos creëren een grotere biodiversiteit doordat meer landschapsvariatie en verschillende microklimaten ontstaan. Veel van de waarnemingen uit dit gebied komen dan ook van deze open bosplekken. Door het creëren en behouden van open bosplekken wordt de biodiversiteit vergroot.
  • Omvorming van naaldbos naar natuurlijk gevarieerd loofbos zorgt voor minder verdamping waardoor verdroging afneemt. Tevens hoort loofbos oorspronkelijk op deze plek thuis.

De “Weerter-soort” van het gebied is de nachtzwaluw. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de nachtzwaluw behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.

  • Veiligheid: de nachtzwaluw broedt op de grond, dit maakt hem kwetsbaar. Tijdens het broedseizoen kunnen loslopende honden voor verstoring zorgen. Rondstruinen of (paard)rijden buiten de paden kan leiden tot vertrappen van eieren. Nachtzwaluwen vertrouwen op hun schutkleur en vliegen pas laat op.
  • Voedsel: de nachtzwaluw vangt nachtvlinders in de vlucht. Het voedselaanbod voor de gierzwaluw is dalende. De hoeveelheden insecten zijn sterk afgenomen. Tegengaan van verdroging, verzuring en vermesting zijn randvoorwaarden voor herstel.
  • Verbinding: het gaat goed met de nachtzwaluw. Robuuste populaties staan met elkaar in verbinding. De soort zit sinds enige tijd in de lift. In het beheerplan van het Natura 2000-gebied staat beschreven hoe de staat van instandhouding behouden kan blijven, ook voor de populaties ten noorden van het deelgebied.

De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:

  • Huismus, niet geschikt
  • Gierzwaluw, niet geschikt
  • Dwergvleermuis, niet geschikt
  • Laatvlieger, niet geschikt

Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?

Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).

Logo van Econsultancy.

Cookiemelding Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten