Logo 'Ons Duurzaam Weert'.

Biodiversiteitskaart IJzeren Man

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied. Bekijk deze foto groter.

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied.

Gebiedskenmerken

  • Oppervlakte: 92 ha
  • Functie: natuur in goudgroene natuurzone, recreatie
  • Bodem: dekzand met ondiep slecht doorlatende leem

Het Landschap

Circa 150 jaar geleden is het ontginnen van het gebied begonnen, waarna het land in gebruik is genomen voor productiebos. Het gebied dankt haar naam aan de stoomgraafmachine 'de IJzeren Man', die delen van het gebied rond 1910-1913 heeft uitgegraven. Hierdoor zijn onder andere de meren Grote en Kleine IJzeren Man gevormd. 
De wens was het voorheen vochtige gebied droger te maken, om het land zo voor landbouw en productiebossen te kunnen gebruiken. Moerassen werden drooggelegd en waterlopen werden gegraven om water af te voeren. Het zand wat vrij kwam bij het graven van deze waterlopen werd er direct naast op grote hopen gelegd. Op deze hopen konden dan weer (naald)bomen groeien. Deze ophopingen, genaamd 'rabatten', zie je tot op heden door het gebied heen liggen.

Ondertussen is het gebied vooral bestemd voor recreatie en wordt het langzaamaan meer als parkachtig bos ingericht. Deze bijzondere ontstaansgeschiedenis heeft geresulteerd in een gebied met een grote mix aan biotopen, van graslanden tot heidevelden en van vennen tot meren. In de laatste beheerplannen ligt de focus op het herstel van de waterhuishouding en de belevingswaarde van de natuur in het gebied. Naast horeca en watersportgelegenheden is er ook een natuur- en milieucentrum, waar bezoekers kunnen leren over de geschiedenis, de ecologie en geologie van het gebied.

Voor de mens, door de mens

Het gebied de IJzeren Man wordt gekenmerkt door een grote diversiteit in biotopen en landschappen. Deze diversiteit vind zijn herkomst in de verschillende plannen die de mensen door de eeuwen heen met het gebied heeft gehad. De nu aanwezige stuifzanden en heiden vormen de schralere, voedingsarme delen van het gebied, terwijl de wateren en bossen voedingsrijkere gebieden zijn. Door verschillen in vocht, voedselrijkdom van de bodem en het klimaat, ontstaat er afwisseling in soorten die een voorkeur hebben voor deze omstandigheden.

Zo zijn er veel typische bossoorten waargenomen, zoals de boomklever, boomkruiper en verscheidene spechtensoorten. Deze soorten nestelen veelal in boomholtes. De kleinere soorten broeden ook wel achter loshangende stukken boomschors. Het dieet van deze vogels bestaat uit insecten op de boomstam en zaden en noten van de bomen. Ook de matkop, een soort van de Rode Lijst, voelt zich thuis in dit gebied. Deze soort is afhankelijk van oud of deels rottend hout, waarin het een nest bouwt. Het gebied is door de aanwezigheid van (broek)bos afgewisseld door heide en andere open gebieden optimaal leefgebied voor de matkop.
De buizerd heeft als voorkeur bos afgewisseld met open delen zoals heide of moeras. Het is dan ook niet verrassend dat een buizerd een territorium binnen de IJzeren Man heeft. Deze roofvogel bouwt hoog in de kruin van bomen grote nesten, genaamd horsten. Een andere bewoner van halfopen gebieden is de koekoek. Deze soort heeft niet alleen een typerende roep, maar ook een bijzondere levensstijl. De koekoek legt zijn eieren bij andere vogels in het nest. De onwillige gastouders hebben dan niet door dat het koekoeksjong niet van henzelf is, en zullen hun best doen het groot te brengen. Soms terwijl het koekoeks-jong groter wordt dan de ouders zelf! De koekoek legt zijn eieren alleen bij eieren die erop lijken, zoals die van de kleine karekiet, de witte kwikstaart en de heggenmus.

De bossen zijn niet alleen bij vogels in trek, ook zoogdieren zijn daar te vinden. Eekhoorns zijn ware acrobaten en kunnen gemakkelijk van boom naar boom springen om te zoeken naar boomzaden, bloemknoppen, bessen en insecten. Eekhoorns bouwen een bolvormig nest, of gebruiken boomholtes of oude kraaiennesten om in te slapen of jongen groot te brengen. Door het grote aantal bomen is ook te verwachten dat vleermuizen hier overdag in holtes in de bomen slapen, hoewel maar weinig vleermuizen zijn gezien. Daarnaast is het gebied 's nachts als de mensen weg zijn rustig, stil en donker, en met veel water. Voor vleermuizen is dat hét perfecte jachtgebied.

Zelfs de randjes van biotopen trekken bepaalde soorten aan. De tuinfluiter is zo'n typische randsoort, die graag in struwelen of dicht struikgewas zit. Vlinders als het bont zandoogje en de keizersmantel leven het liefst langs bosranden en bospaden. De keizersmantel is een soort die sinds 2015 weer in Nederland voorkomt. Deze vlinder voedt zich bijvoorbeeld met nectar van bosrandplanten als distels en (vanzelfsprekend) koninginnenkruid. Al zijn behoeften worden door bos voorzien, want op (bos)viooltjes legt hij dan weer zijn eitjes.

Een echt zandkasteel

Een losse zandbodem is voedselarm en vormt daardoor vooral leefgebied voor gespecialiseerde soorten. Struikhei is zo'n pionierssoort die op een schrale bodem kan groeien. Deze plant trekt op zijn beurt weer insecten aan, die daar anders niet zouden kunnen leven. Zo is struikhei een waardplant voor het boomblauwtje en de gewone heispanner. Hun rupsen eten alleen van deze specifieke plant. Struikhei is dus essentieel voor het voortbestaan van deze vlinders. Op het zand zijn ook zeldzamere struiken zoals kruipbrem en stekelbrem te vinden. Door vermesting van heidevelden lopen de aantallen van deze mooie struiken helaas sterk terug in Nederland. Het losse zand is ook geschikt voor gravende insectensoorten, zoals de breedbandgroefbij en de grijze zandbij. Bij het natuur- en milieu-centrum wordt de natuur al een handje geholpen. Hier staan verscheidene grote insectenwanden en -hotels. Op verschillende materialen en structuren komen allemaal verschillende solitaire bijen af, zoals de rosse metselbij, tronkenbij en gehoornde metselbij. Ze hebben ieder hun eigen eisen voor een holte om hun eitjes in te leggen, van groot tot klein en van strootje tot houtblok.

De bron van al het leven

Water is een belangrijk onderdeel van de IJzeren Man. Het is in vele vormen aanwezig, van moerassige vennen tot grotere meren. Voor een aantal wateren geldt dat er vis wordt uitgezet door de visrechthebbende. 
Het wateroppervlak en de begroeide waterkanten bieden leefgebied aan veel soorten. Zo maakt de kleine karekiet zijn nest hangend aan het riet boven het water. De waterhoen en de meerkoet vinden langs en in het water hun voedsel, bestaande uit waterplanten, insecten en kikkervisjes. Langs de rustigere, diepere watergangen zijn ijsvogels waargenomen. Vanaf laaghangende takken jagen deze flitsende blauwe vogels op kleine vissen.

Een oever op voedingsarme zandgrond is een goede groeiplaats voor pionierssoorten zoals moeraswolfsklauw. Waar de bodem voedselrijker is groeien op de oevers ook varens en gele lis. Deze plantenrijkdom vormt samen met al het water mooi leefgebied voor libellen. Er zijn wel 37 libellensoorten waargenomen in het gebied, waaronder de bruine korenbout, bruinrode heidelibel en weidebeekjuffer. Ook twee Rode Lijst-soorten zijn waargenomen: de gevlekte glanslibel en de bosbeekjuffer. Met name met de bosbeekjuffer gaat het slecht. Deze soort is afhankelijk van een goede waterkwaliteit en gevarieerde oevervegetatie, en daarmee zeer gevoelig voor vervuiling.

Amfibieën en reptielen ontbreken natuurlijk ook niet rond water. Bekende algemene inheemse soorten zijn veel gezien, zoals de bruine kikker, de kleine watersalamander en de snoek. Ook de niet-inheemse soorten, de exoten, zijn goed vertegenwoordigd. Al zijn sommigen al zo lang in Nederland dat ze al niet meer zo opvallen. Een geelbuikschildpad lijkt niet per se erg Nederlands, maar ook de marmergrondel en zonnebaars komen hier niet oorspronkelijk voor.

830 Waargenomen soorten

(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)

Beekschaatsenrijder (foto iStock). Ijzerenman (foto A.E. Wolma). Insectenhotel (foto A.E. Wolma). Keizersmantel (foto E. Witter). Kleinekarekiet (foto iStock). Stekelbrem (foto iStock). Voorbeeldoeverbescherming (foto iStock).

(Klik op een afbeelding om deze groter te bekijken)

Vogels (100) waargenomen

  • Boomklever
  • Goudhaan
  • IJsvogel
  • Kleine karekiet
  • Krakeend

Vleermuizen (1 waargenomen)

  • Gewone dwergvleermuis

Zoogdieren (8 waargenomen)

  • Bever
  • Das
  • Eekhoorn
  • Haas
  • Konijn

Reptielen, Amfibieën & Vissen (18 waargenomen)

  • Baars
  • Bruine kikker
  • Geelbuikschildpad
  • Gewone pad
  • Groene kikker

Dagvlinders (30 waargenomen)

  • Atalanta
  • Bont zandoogje
  • Citroenvlinder
  • Dagpauwoog
    Keizersmantel

Libellen (37 waargenomen)

  • Azuurwaterjuffer
  • Beekoeverlibel
  • Bosbeekjuffer
  • Gevlekte glanslibel
  • Grote keizerlibel

Overige ongewervelden (269 waargenomen)

  • Breedbandgroefbij
  • Bloedbij
  • Grote wolbij
  • Grijze zandbij
  • Kattenstaartdikpoot

Vaatplanten (284 waargenomen)

  • Brede stekelvaren
  • Dalkruid
  • Gele lis
  • Gewone agrimonie
  • Hartgespan

Overige (83 waargenomen)

  • Gekraagde aardster
  • Gele trilzwam
  • Grote parasolzwam
  • Hanenkam
    Kastanjeboleet

  • Invasieve soorten, zoals de marmelgrondel, zonnebaars en geelbuikschildpad doen het te goed in Nederland en kunnen daardoor Nederlandse soorten eruit concurreren, ziekteverwekkers verspreiden, andere soorten opeten of het leefgebied veranderen. Deze soorten vormen een bedreiging voor inheemse soorten.
  • Toevoer van kanaalwater aan de wateren in het gebied leidt tot toename van voedingsstoffen, waardoor bepaalde planten- en algensoorten in korte tijd kunnen overheersen. Daarnaast zijn verscheidene soorten in het gebied, zoals de bosbeekjuffer, afhankelijk van goede waterkwaliteit of van water met weinig voedingsstoffen, waardoor deze een slechtere overlevingskans hebben als het water voedselrijker wordt. Zeker voor de soorten waar de aantallen al teruglopen is dit een probleem. 

  • Het natuur- en milieucentrum heeft een educatieve waarde voor jong en oud en heeft een grote focus op biodiversiteit en het belang van insecten. De focus van het centrum kan verbreed worden met thema's rondom de leefomgeving van mensen.
  • Om zoveel mogelijk soorten te stimuleren dient de diversiteit aan biotopen zoveel mogelijk behouden en verbeterd te worden. Beheer dient te worden ingezet om de contrasten te behouden, dus schralere versus rijkere graslanden, voedingsrijkere versus voedingsarmere wateren etc.
  • Klimaatrobuuste bosomvorming
  • De waterkwaliteit in het gebied verbeteren.

De “Weerter-soort” van het gebied is de kleine karekiet. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de kleine karekiet behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes. 

  • Voortplanting: de kleine karekiet is geheel afhankelijk van riet, maar het ene riet is het andere niet. De voorkeur voor de soort is overjarig riet dat in het water staat. Er moet dus niet jaarlijks gemaaid worden, maar verruiging en overmatige groei van bomen en struiken moet worden voorkomen.
  • Vocht: verdroging is funest voor riet. Verlanding en verruiging liggen op de loer. Voldoende hoog waterpeil is een basisvoorwaarde voor het riet. Met een te laag waterpeil groeit het er niet meer. Om een bredere rietkraag te krijgen kun je de oever verondiepen richting waterkant of verdiepen aan de oever.
  • Veiligheid: grauwe ganzen eten van de jonge scheuten van het riet. Door graasdruk van grauwe ganzen wordt uitbreiding van rietvelden in toom gehouden, echter bij ontwikkeling van nieuw riet kan het wenselijk zijn om deze te beschermen met rasters.

De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:

  • Huismus, niet geschikt
  • Gierzwaluw, niet geschikt
  • Dwergvleermuis, niet geschikt
  • Laatvlieger, niet geschikt

Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?

Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).

Logo van Econsultancy.

Cookiemelding Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten