Biodiversiteitskaart Graswinkel bebouwde kom
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 45,52 ha
- Functie: bewoning
- Bodem: antropogeen
Het Landschap
De wijk Graswinkel ligt in de gemeente Weert en telt ongeveer 2.400 inwoners. De woonwijk is grotendeels gebouwd vanaf 1980. Door de natte bodem was het gebied lange tijd niet geschikt om op te bouwen. Nadat de ringbaan Weert gesloten werd en er afwateringsmaatregelen genomen werden, werd woningbouw mogelijk. Het meest laaggelegen deel van het gebied is nog steeds onbebouwd en bevat een vijver en een wandelpark.
Het openbaar groen bestaat in deze wijken vooral uit gazons met bomen en de tuinen zijn vaak grotendeels verhard. In de wijk zijn weinig waterelementen aanwezig.
De wijk en het buitengebied zijn gescheiden door de ringbaan. De woonwijk is gelegen naast agrarische percelen en bosgebied waardoor zowel natuur als stadsleven dicht bij huis is voor de bewoners van de Graswinkel.
Verbeteringen 'shoppen'
Woonwijk de Graswinkel heeft een aantal sterke punten: er is groen, oppervlaktewater en oudere bebouwing aanwezig. In de Graswinkel kunnen zich in theorie veel soorten vestigen, maar het betekent niet dat dat dan ook daadwerkelijk gebeurt. Door het dicht bebouwde karakter is het bijvoorbeeld lastig voor veel zoogdieren om zich te verplaatsen door de wijk. Ook zijn, door het ontbreken van lagen in het groen en dichte, wilde struiken, de broedplekken voor vogels beperkt.
Als we bijvoorbeeld kijken waar de meeste dagvlinders worden gezien dan is dat vooral in de delen met groene tuinen. Deze tuinen liggen met name in het noordoostelijke deel van de Graswinkel. In deze tuinen komen verschillende planten tot bloei en daardoor kunnen daar allerlei algemene vlindersoorten voorkomen, zoals de atalanta, koninginnenpage, klein koolwitje, citroenvlinder, kolibrievlinder en gamma-uil. Niet alleen vlinders, maar ook andere ongewervelden profiteren van de plantenrijkdom. In de achtertuinen zijn ook de soorten blinde bij en de wespspin gezien.
Een bijzondere vlinder is de koninginnenpage. Deze vlinder zet zijn eitjes af op bekende (moes)tuinplanten zoals peen en dille. De koninginnenpage is te herkennen aan de gele vleugels met zwarte tekening. Aan de achtervleugel heeft de koninginnenpage kleine staartjes en een kleine rode stip in de binnenhoek.
Omdat het bos en het agrarische landschap dicht bij is, zijn in de wijk ook soorten waargenomen die houden van bosgebieden en kleinschalig cultuurlandschap. Waar normaal de pimpelmees en koolmees de belangrijkste tuinbezoekers zijn, worden hier naast deze soorten ook soorten als de sijs, grote bonte specht, steenuil en boomkruiper gezien.
Niet alleen het groen maar ook de bebouwing kan aangepast worden om de natuur te helpen. Veel soorten zoals de steenmarter, verschillende vleermuissoorten, de huismus en de gierzwaluw rusten in gebouwen. Zo kunnen vleermuizen onder het dak of in de spouwmuur kruipen via kleine openingen aan de buitenkant. Huismussen en gierzwaluwen maken hun nesten onder de dakpannen van het dak. In de wijk zijn verassend genoeg geen waarnemingen bekend van vleermuizen, huismussen en gierzwaluwen. Deze soorten zullen ongetwijfeld wel voorkomen in de woonwijk. Om deze soorten een handje te helpen kunnen speciale nestkasten worden opgehangen of worden ingebouwd en groene hagen worden aangeplant. Deze eenvoudige aanpassingen maken een groot verschil voor deze soorten.
Een bijzondere waarneming in Graswinkel is de wettelijk beschermde bever. De bever is waargenomen in het noordoosten van Graswinkel, nabij de vijver. Bevers leven normaal gesproken vooral rond groter water en zijn vooral 's nachts actief. De bebouwde kom is minder geschikt als leefgebied van de bever vanwege openbare veiligheid. Zo komt het voor dat bevers fietspaden en wegen ondergraven en bomen omknagen. Deze bomen kunnen worden beschermd door deze af te zetten met betongaas.
Door het vergroenen van de tuinen en het aanbrengen van wilde inheemse planten bij het openbaar stadsgroen zal de wijk langzaam veranderen in een ''groene oase'' voor zowel dier- als plantsoorten. Als dan ook nog de schuttingen aan de onderzijde deels worden opengemaakt ontstaat een groene verbinding door de wijk heen. Nog beter is de schuttingen te vervangen door hagen. Denk hierbij aan vruchtdragende soorten zoals de meidoorn en haagbeuk.
Verbinding in de woonwijk en daar buiten
Groenstructuren in woonwijken vormen belangrijke verbindingswegen voor soorten. Denk bijvoorbeeld aan een berm die door een groot deel van de stad loopt. Niet alleen voor zoogdieren maar ook voor vlinders en ongewervelden vormen deze plekken een essentiële rol. Diverse wilde bijensoorten en hommelsoorten, waaronder de grote wolbij en akker-hommel, verplaatsen zich via deze stroken en eten ondertussen van planten met nectar.
Veel insecten, zoals de struiksprinkhaan, hebben belang bij variatie in hoogte en soorten van kruidachtige planten en struiken. Daarnaast biedt het laten staan van overjarige planten kansen voor insecten zoals de rosse metselbij om eitjes te leggen. De holle stengels van diverse planten worden hiervoor gebruikt. De holle stengels moeten dan natuurlijk wel de hele winter blijven staan. Door stengels van deze planten op verschillende hoogtes te snoeien en enkele stengels niet te snoeien, worden gunstige omstandigheden voor zulke soorten gecreëerd.
Van voetbal tot waterballet
Aan de randen van het gebied bevinden zich meerdere sportvelden. Sportvelden bestaan zelf volledig uit (kunst)gras en zijn daardoor niet erg interessant voor de natuur. Rondom meerdere sportvelden staan mooie houtwallen en bomensingels, met verschillende soorten bomen en struiken. De lijnstructuur van houtwallen vormen verbindingen voor dieren. Vleermuizen gebruiken de houtwallen om langs te vliegen. Onder de struiken door lopen muizen, konijnen en steenmarters. Ook bieden de struiken en bomen broedplekken voor vogels die zich niet zoveel van mensen aantrekken. Denk onder andere aan de merel en de gaai.
De combinatie van broedgelegenheid in de bomen en de mogelijkheid om insecten en regenwormen te vinden in het kort gemaaide gras zorgt ervoor dat vaak lijsterachtigen zoals de merel maar ook groene spechten er worden gezien.
Wanneer het in de winter rustiger is op de sportvelden en er veel kruiden staan met zaden kunnen vogels zoals de putter en de heggemus daar goed eten vinden. Met hun kegelvormige snavels zijn ze goed in staat om zaden open te breken.
In de sloten en vijvers rondom de velden en elders in het gebied is ongetwijfeld veel waterleven aanwezig. Waarnemingen van watergebonden soorten komen over het algemeen niet zoveel voor. Algemene vissoorten zoals de blankvoorn, snoek, karper en baars zwemmen waarschijnlijk wel gewoon in deze sloten rond. Niet alleen in het water maar ook erop zal meer te vinden zijn dan nu bekend is. Insecten leggen hun eitjes vaak op waterplanten en er zijn vliegen boven sloten te vinden. Vleermuizen zijn daarom ook dol op dit soort pekken.
De baas van de sloot is toch wel de snoek. Als een echte predator staan andere vissen, kikkers, padden en jonge kuikentjes van watervogels op het menu.
105 Waargenomen soorten
(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)
Vogels (32) waargenomen
- Sijs
- Koperwiek
- Putter
- Gaai
- Stormmeeuw
Vleermuizen (0 waargenomen)
Zoogdieren (5 waargenomen)
- Ree
- Eekhoorn
- Bever
- Steenmarter
Reptielen, Amfibieën & Vissen (1 waargenomen)
- Groene kikker
Dagvlinders (20 waargenomen)
- Dagpauwoog
- Atalanta
- Klein koolwitje
- Dagpauwoog
- Boomblauwtje
Libellen (12 waargenomen)
- kleine roodoogjuffer
- Grote keizerlibel
- Platbuik
- Vuurjuffer
- Blauwe glazenmaker
Overige ongewervelden (29 waargenomen)
- Grauwe schildwants
- Kolibrievlinder
- Struikspinkhaan
- Gewone kameleonspin
- Aardhommel
Vaatplanten (4 waargenomen)
- Adderwortel
- Postelein
- Gewoon langbaardgras
- Tengere rus
Overige (2 waargenomen)
- Kleine stinkzwam
- Spitse stinkzwam
- Verharde oppervlaktes, zoals betegelde tuinen en parkeerplaatsen met klinkers. Hoewel verharding erg onderhoudsarm is, voegt het niets toe aan de lokale biodiversiteit. Bovendien kan regenwater zo niet snel afgevoerd worden en wordt warmte in de steden vastgehouden, wat met het oog op klimaatverandering onwenselijk is.
- Afgesloten tuinen. Doordat veel tuinen zijn afgesloten met schuttingen kunnen diersoorten als de egel zich niet verplaatsen door de woonwijk. Hierdoor worden ze gedwongen alternatieve oversteken te maken via gevaarlijkere grotere wegen.
- Weinig variatie in openbaar stadsgroen. Eenzijdige inrichtingen zoals gemaaide grasvelden of slechts één soort beplanting onder bomen zorgt ervoor dat andere soorten geen kans krijgen daar te groeien.
- Verharde oppervlakken kunnen vrijgemaakt worden voor groen. Tuinen die al groen zijn maar erg strak onderhouden kunnen meer afwisseling in de lagen en meer ruigte krijgen. Door vrije openingen tussen tuinen kunnen zoogdieren zoals de egels zich verplaatsen.
- Door ecologisch maaibeheer toe te passen krijgen meer inheemse planten de kans om in de wijk te groeien.
- Stimuleren van lokale projecten zoals het aanleggen van halfverharding of volledig verwijderen van parkeerplaatsen om ruimte te maken voor groen.
- Plaatsen van nest- en vleermuiskasten aan de huizen en openbare gebouwen. Vleermuizen, huismussen, gierzwaluwen zulllen hiervan profiteren.
- Afkoppelen van hemelwater creëert meer zichtbaar oppervlaktewater en verschillende biotopen voor plant en dier.
- Het stimuleren van natuurinclusieve initiatieven bij herinrichting en verduurzaming van de wijk.
De “Weerter-soort” van het gebied is de gewone dwergvleermuis. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de gewone dwergvleermuis behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.
- Voedsel: de gewone dwergvleermuis eet vliegende insecten en zoekt deze vooral in de boomkroon. Plant een boom in de achtertuin, behalve schaduw levert deze ook nog eens insecten voor vleermuizen. Vooral bij slecht weer dit belangrijk, zo hoeven ze niet te ver te vliegen om eten te vinden.
- Vocht: ook de gewone dwergvleermuis moet regelmatig drinken. Een kleine natuurvriendelijke tuinvijver kan gewone dwergvleermuizen aantrekken. Ze zijn erg behendig en kunnen al vliegend een slokje nemen, al is de vijver nog zo klein.
- Voortplanting: dewone dwergvleermuizen brengen gezamenlijk in één grote groep de jongen groot. Plaats een (grote) vleermuiskast aan uw huis. Zorg dat ze zo hoog mogelijk opgehangen worden, beschut tegen volle zon en regeninslag aan de warme kant van het huis. Plaats tot 2 meter onder de opening geen obstakels of licht. Of kies voor amberkleurig naar beneden gericht licht.
De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:
- Huismus
- Gierzwaluw
- Dwergvleermuis
- Laatvlieger
Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?
Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).