Biodiversiteitskaart Golfbaan Crossmoor
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 64,28 ha
- Functie: recreatie
- Bodem: zand
- Overige: golfbaan
Het Landschap
Golfbaan Crossmoor is in 1986 ontworpen door Joan Dudok van Heel. In hetzelfde jaar is de golfbaan met bijbehorende country-club opgericht. De golfbaan grenst aan het Natura 2000-gebied 'Weerter- en Budelerbergen & Ringselven'. De onderdelen van dit gebied waar de golfbaan aan grenst zijn de Laura-bossen en Kruispeel.
De naam 'Crossmoor' is dan ook afgeleid van de naam van het naburige 'Kruispeel'. Het gebied bestond voorheen uit stuifzanden, heide, bos en nattere delen gevormd door de aanwezige vennen. Door het gebruik als golfbaan is voornamelijk kort gemaaid grasland aanwezig op in dit gebied. De landschappelijke geschiedenis is nog steeds terug te vinden langs de baan door de vele bomen en de nattere delen tussen de holes.
Genieten van birdies, eagles en putters
Voor een rustgevend potje golf te midden van de natuur moet je op de golfbaan Crossmoor wezen. De golfbaan is gunstig gelegen tussen de Laurabossen en het Kruispeel-gebied. Doordat de bomen met open vlaktes worden afgewisseld ontstaan omstandigheden waardoor op en rond de baan veel (en ook bijzondere!) dieren en planten er te vinden zijn. Sommige soorten komen toevallig even langs en zullen niet lang op de golfbaan verblijven, anderen hebben van de golfbaan hun thuis gemaakt.
Inwoners van de Laurabossen zijn veelal waargenomen op en rondom de Crossmoor golfbaan. Onder andere de bosuil en vele spechten zijn typische bosvogels die naar de golfbaan komen om eten te zoeken. De bosuil nestelt voornamelijk in oude bomen in het bosrijke gebied ernaast en gebruikt de golfbaan om in de nacht te jagen. Bosuilen eten kleine zoogdieren en vogels, maar ook kikkers, padden en insecten. Onder andere de grote bonte specht en de groene specht zijn op de baan gezien. De groene specht heeft een harde roep die klinkt als een kruising tussen lachen en hinniken. Kleinere bosvogels die zich snel langs de stam van de boom weten te verplaatsen zijn de boomkruiper en de boomklever. Tussen boomschors zoeken ze naar insecten. Boomkruipers klimmen altijd alleen maar in een spiraal omhoog, boomklevers kan je ook op en neer zien gaan.
Meekijken met de vogels kan ook. Aan bomen op de golfbaan hangen nestkasten met webcam én livestream. Een bonte vliegenvanger heeft al een aantal jaar achtereen succesvolle legsels in deze kasten gehad, wat ook thuis te volgen was.
Een boombewoner van de Crossmoor is de eekhoorn. Deze soort is afhankelijk van bomen, zowel voor voedsel als nest-gelegenheid. De eekhoorn bouwt namelijk een bolvormig nest in de bomen. Het hoofddeel van zijn dieet bestaat uit eikels, noten en de kegels van naaldbomen. Maar ook rupsen, bessen, bloem-knoppen en vogeleieren staan op het menu, wat allemaal in bos te vinden is. Deze acrobaten kunnen zich makkelijk van tak naar tak en van boom naar boom verplaatsen.
Van alle reptielen en amfibieën is alleen de levendbarende hagedis waargenomen op de baan. De levendbarende hagedis is een vochtminnende soort die veelal wordt waargenomen op heide- en hoogveenterreinen, maar ook in open bossen en ruige graslanden. De waarnemingen van deze soort zullen dus incidentele bezoekjes zijn, waarna ze vervolgens terugkeren naar de naastgelegen natuurgebieden.
Vogels als de scholekster en beflijster gebruiken het gras om wormen en insecten te zoeken om te eten. Er zijn ook vele 'putters' te vinden op een golfbaan, maar geen zo kleurrijk als het puttertje zelf! De putter is sterk afhankelijk van ruige vegetatie zoals paardenbloemen en distels, omdat zaden van deze planten het hoofdbestandsdeel van hun dieet vormen. Ruige hoekjes zijn voor de putter van groot belang.
Je zou ze er niet verwachten, maar door de nabijgelegen Tungelroysche Beek en de vijvers zijn ook watervogels als de ijsvogel, meerkoet en blauwe reiger tijdens het golfen te zien. Een hele bijzondere inwoner is het loos blaasjeskruid. Deze plant, die in de vijvers groeien, is een typische vennensoort die niet alleen afhankelijk is van schoon en voedselarm water, maar ook van waterinsecten: loos blaasjeskruid is een vleesetende plant die insecten vangt en langzaam met zijn enzymen verteert
Een hole in de bunker?
De zandige, kale bunkers lijken in eerste instantie geen biodiversiteitshotspot. Echter zijn sommige insecten juist verzot op dergelijke plekjes, zoals zandbijen. Deze grond-nestelende bijen graven tunnels van 5 tot 60 cm diep, waar ze dan eitjes in leggen met een voorraad nectar. Er zijn nog geen bijen- of hommelwaarnemingen bekend van de Crossmoor, maar verscheidene insectensoorten zijn toch wel te verwachten. Een leuke pauzebezigheid om de insecten op de baan te noteren, misschien?
Het grasveld dat de basis vormt van de golfbaan is strak en kort gemaaid, waardoor er weinig bloemen en kruiden kunnen bloeien. Voor sommige planten is dat geen punt. De veldereprijs en schapenzuring zijn laag groeiende planten die het frequente maaien en betreden overleven. Dit is van belang voor verscheidene vlindersoorten die deze planten zoeken om hun eitjes op af te zetten. Ze zijn hierin erg kieskeurig en willen alleen specifieke plantensoorten, de waardplanten genaamd. Zo heeft de metaalvlinder de veldereprijs en schapenzuring als waardplant en is deze vlinder-soort afhankelijk van deze planten. De metaalvlinder is (niet verrassend) ook gezien.
Een exotische golfbaan
Crossmoor kent een grote diversiteit aan bomen en vegetatie, waar onder andere op de website van de golf-baan al het één en ander over te lezen is. Een grote diversiteit is gunstig voor de natuur: veel verschillende bomen hebben veel verschillende kenmerken en kunnen in de unieke behoeftes van plant en dier voorzien.
Opvallend is wel dat vele bomen geen inheemse soorten zijn. De mammoetboom, Amerikaanse vogelkers, Robinia en moeraseik zijn voorbeelden van niet-inheemse of zelfs invasieve exotische soorten die te vinden zijn op de golf-baan. Dergelijke bomen worden vaak aangeplant wegens hun charismatische uitstraling, de prachtige herfstkleuren of omdat ze het hele jaar door groen blijven. Niet alleen bij de bomen zijn exoten waargenomen, ook in het water zijn exotische soorten als de roze waterlelie te vinden.
Het probleem is dat dergelijke soorten zich soms sneller en beter verspreiden dan inheemse soorten, waardoor Neder-landse of Europese soorten worden verdrongen.
Eigen inheemse soorten zijn ook vertegenwoordigd op de golfbaan. Hieronder vallen bijvoorbeeld de zomer- en wintereik, de wilde kardinaalsmuts en de beuk. Maar ook de witte waterlelie en het vleesetende loos blaasjeskruid. Deze soorten passen binnen het Nederlandse en naburige land-schap. Inheemse soorten bevorderen ook de plaatselijke biodiversiteit, omdat inheemse insecten, vogels en dieren erop aangepast zijn. Een bij kan van de bloemen van een beuk wel nectar eten, maar niet van de bloemen van een tropische palm.
103 Waargenomen soorten
(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)
Vogels (12) waargenomen
- Bonte vliegenvanger
- Bosuil
- Groene specht
- Hop
- IJsvogel
- Koolmees
Vleermuizen (0 waargenomen)
Zoogdieren (1 waargenomen)
-
Eekhoorn
Reptielen, Amfibieën & Vissen (1 waargenomen)
- Levendbarende hagedis
Dagvlinders (4 waargenomen)
- Bont zandoogje
- Dagpauwoog
- Kleine vuurvlinder
- Koevinkje
Libellen (1 waargenomen)
- Koraaljuffer
Overige ongewervelden (6 waargenomen)
- Bladpootwants
- Dolerus
- Metaalvlinder
- Phegeavlinder
- Plakker
Vaatplanten (54 waargenomen)
- Beuk
- Draadzegge
- Drijvend fonteinkruid
- Gewone waternavel
- Kleine lisdodde
Overige (2 waargenomen)
- Paarse korstzwam
- Vliegenzwam
- Kort gemaaid gras biedt niet de grootste biodiversiteit. Alleen laag groeiende soorten gedijen goed op de baan omdat hogere, bloemrijke planten niet kunnen opkomen. Het is van belang om ruigere hoekjes en oevers te behouden (of uit te breiden) waar minder gemaaid hoeft te worden en de natuur kans krijgt om te groeien. Hierdoor wordt de lokale biodiversiteit gestimuleerd.
- Veel van de (aangeplante) bomen betreffen exotische en soms invasieve soorten. Dit tast het functioneren van het inheemse ecosysteem aan, met negatieve gevolgen voor de Nederlandse natuur. Wanneer nieuwe bomen, planten of struiken aangeplant worden heeft het de voorkeur om voor inheemse soorten te kiezen, die ook in de omgeving voorkomen. Wanneer exoten te snel groeien of in aantal toenemen is het zaak om regulerende maatregelen uit te voeren.
- Verscheidene initiatieven zijn op landelijke schaal gestart om de biodiversiteit op golfbanen te verhogen. Zo ook het 'Committed to Birds'-initiatief, waar de NGB tezamen met de Vogelbescherming werkt aan een vogelvriendelijke golfbaan. De baan kent reeds een grote diversiteit en heeft potentie om hierin nog meer vogels en eventueel zeld-zame vogelsoorten te ondersteunen. Maar ook bredere initiatieven zijn mogelijk, zoals de GEO-certificering, waarmee o.a. de duurzaamheid en biodiversiteit van de golfbaan wordt verbeterd en versterkt.
- Het behoud van ruigere delen op de golfbaan, zoals ruigere graslandstroken/-hoeken en oevers en een insectvriendelijk, ecologisch maaibeleid stimuleren de lokale insecten.
- Door natuur inclusief te bouwen ontstaan nieuwe kansen voor soorten in de nieuwbouw en nieuwe groene ruimtes. Natuurinclusief ontwerpen wordt meer en meer de norm.
De “Weerter-soort” van het gebied is de kneu. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de kneu behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.
- Voedsel: de kneu is een echte zaadeter. Kneutjes tref je alleen op plekken waar voldoende zaden te vinden zijn van allerlei onkruidsoorten. Laat op het terrein waar mogelijk wat kruidenrijke stukken in stand en maai het pas nadat het is uitgebloeid.
- Voortplanting: broeden doet de kneu in dichte struiken, soms met meerderen bij elkaar. Lage struiken, het liefst met doorns, zoals meidoorn, maar ook gaspeldoorn zijn geliefd bij de kneu.
- Verbinding: kneutjes en putters zijn vaak in hetzelfde gebied te vinden. Laat middels voorlichtingsborden aan de gebruikers van het golfterrein zien dat de kleine zangvogels er zijn dankzij de (wat ruigere) kruidenrijke stukken.
De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:
- Gierzwaluw: niet geschikt
- Dwergvleermuis: niet geschikt
- Laatvlieger: niet geschikt
Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?
Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).