Logo 'Ons Duurzaam Weert'.

Biodiversiteitskaart Fatima, Biest en Groenewoud bebouwde kom

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied. Bekijk deze foto groter.

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied.

Gebiedskenmerken

  • Oppervlakte: 152 ha
  • Functie: bewoning
  • Boden: zandgrond
  • Overige: woonwijken, struwelen, sportvelden

Het Landschap

De twee belangrijkste wijken van dit deelgebied zijn Biest en Groenewoud. Na de aanleg van de Zuid-Willemsvaart en de spoorlijn begon Weert zich aan het einde van de negentiende eeuw te ontwikkelen tot een industriestad. Door de toenemende bevolkingsgroei vonden in 1905 de eerste uitbreidingen buiten de historische binnenstad plaats en werden er 'ouderenhuizen' gebouwd in de Beekstraat-Hegstraat. Deze moesten al voor de Tweede Wereldoorlog plaatsmaken voor het nieuwe ziekenhuis, het Sint Jans Gasthuis, dat aan de Boerhaavestraat op de Biest zijn huidige locatie kreeg. Later volgde de bouw van verschillende herenhuizen aan de hoofdstraat van de Biest, zoals Villa Karelke dat tegenwoordig een rijksmonument is. Hierdoor groeide de Biest in de jaren 30 van de twintigste eeuw uit tot een van de eerste wijken buiten de binnenstad van Weert.

Na de Tweede Wereldoorlog vond er ook planmatige uitbreiding van de wijk plaats, in het zuiden van de wijk tegen het ziekenhuis aan. Rond 1965 zijn daarom verscheidene woonwijken aangelegd in Biest en Groenewoud. Deze woonbuurten zijn relatief rijk aan groen door de ruime opzet en door de aanwezigheid van struwelen en bomenlanen. Toch bestaat het merendeel van dit gebied uit kort gemaaid gras en verharde straten, pleinen en erven. Biest Groenewoud kent veel huurwoningen en lage sector koopwoningen, kleine tuinen en lange straten met eenzijdige bebouwing.

Verliefd op bomen

Als je aan natuur in de stad denkt, verwacht je normaal gesproken niet veel verschillende dieren- en plantensoorten te vinden. Toch kunnen oplettende enthousiastelingen hier en daar pareltjes vinden, zo ook midden in de bebouwde kom van Weert. Binnen het deelgebied, waar onder andere de wijken Groenewoud en Biest onderdeel van zijn, zijn veel bomenlanen met grote, oude bomen. Een voorbeeld is de Maaslandlaan. Grote vruchtdragende bomen, zoals kastanjebomen, hebben een grote ecologische waarde. De vruchten, ofwel kastanjes, worden graag gegeten door eekhoorns, gaaien, kraaien, muizen, wilde zwijnen en zelfs mensen (20 minuten op 200 graden Celsius in de oven). Kastanjebomen trekken ook veel insecten aan, zoals de kastanjesnuitkever en tamme-kastanjegalwesp, en nachtvlinders zoals gewone spiegelmot en gewone dwergbladroller. Vooral eekhoorns zijn dol op kastanjes. Doordat er ook veel andere bomen zijn in dit deelgebied, ontstaat er een mooi netwerk waar eekhoorns graag gebruik van maken. Dat is waarschijnlijk ook de reden waarom eekhoorns zijn waargenomen in Biest en Groenewoud-Zuid. De bloemen van vruchtdragende bomen die rijk aan nectar zijn, zoals bijvoorbeeld linde, gewone esdoorn en wilde lijsterbes, trekken ook veel insecten aan. Door de aanwezigheid van deze bomen langs de lanen en in de struwelen van dit deelgebied is het dan ook niet gek dat, voor de bebouwde kom, relatief veel ongewervelden zijn waargenomen.

De mooie, open, witte bloemen van de linde bloeien in juni. De heerlijk zoet ruikende bloemen zijn erg rijk aan nectar en trekken veel insecten en bestuivers aan zoals bijen en hommels. De bladeren van de gewone esdoorn zijn een populaire voedselbron onder de larven van een aantal verschillende soorten nachtvlinders zoals het bont schaapje, de pluimspinner en de esdoorntandvlinder. Ook trekken deze bomen helaas veel bladluizen aan, maar die trekken op hun beurt zweefvliegen en lieveheersbeestjes zoals het vloeivleklieveheersbeestje. Het is dan ook niet gek dat deze laatste soort in dit gebied is waargenomen, bladluizen staan namelijk op het lievelingsmenu van deze insecten. Ook de wilde lijsterbes is van grote ecologische waarde. De bloemen van deze boom trekken veel insecten en vooral wespen aan. De dichte boomstructuur van de wilde lijsterbes zorgt er ook voor dat deze boom een favoriet is als broedlocatie voor verschillende vogelsoorten. De diversiteit aan bomen trekt diverse vogelsoorten aan, zoals vinken, merels, houtduiven, kauwen, koolmezen, heggemussen, Turkse tortels, roeken en eksters. Deze en andere vogelsoorten zijn volop te vinden in Biest en Groenewoud.

Naast deze bomen zijn er meer planten te vinden in dit deelgebied die van grote ecologische waarde zijn. Een voorbeeld daarvan is oranje havikskruid. De in juni en juli bloeiende bloemen worden door een aantal soorten dagvlinders bezocht, zoals onder andere de kleine vos en kleine parelmoervlinder. Beide soorten zijn dan ook meermaals waargenomen. De stinkende gouwe groeit in dit gebied en is ook populair onder vlinders en andere insecten. Deze plant trekt vooral mieren aan die de zaden verslepen. Deze bevatten namelijk mierenbroodjes die goed in de smaak vallen bij deze insecten (vandaar ook de naam). Dankzij deze en andere planten, zoals de paardenbloem, gewoon biggenkruid, hoenderbeet en haagwinde, zijn vrij veel soorten dagvlinders en bijen waargenomen in Biest en Groenewoud. Over het algemeen zijn dit typische stadssoorten, zoals de atalanta, dagpauwoog, citroenvlinder, grasbij en honingbij. Door het aanbod aan nectarrijke bloemen worden echter ook voor de stad bijzondere soorten aangetroffen zoals het boomblauwtje.

Echte stadssoorten

Ook komen in de woonwijken veel soorten voor die voornamelijk stedelijk gebied terug te vinden zijn. Het gaat hierbij om de gewone dwergvleermuis, huismus en gierzwaluw. De huismus broedt vooral in nissen en openingen van daken van bebouwing, vaak onder ruimtes van dakpannen. Gierzwaluwen verblijven het grootste deel van het jaar in Afrika, maar zijn tussen april en juli in Nederland aanwezig om te broeden. De gierzwaluw broedt onder dakgoten, achter regenpijpen, in dakkapellen, onder dakpannen, in gaten in muren, of in ruimtes onder kant- en nokpannen. De gewone dwergvleermuis verblijft in bijna alle mogelijke openingen en nissen waar de soort in past. Het kan in de stad dus echt een gezellige beestenboel worden! Het is niet gek dat deze soorten in dit gebied veel voorkomen. Gewone dwergvleermuizen, gierzwaluwen en jonge huismussen voeden zich voornamelijk met insecten. Zoals we eerder al hebben gelezen, zijn insecten volop aanwezig in dit deelgebied. Het aanbod aan voedsel, veiligheid en verblijfplaatsen maakt de woonwijken een ideaal leef- en broed-gebied voor deze soorten. Door meer inheemse vegetatie aan te planten zullen ook meer insecten aanwezig zijn, waardoor er nog meer voedsel aanwezig zal zijn voor deze soorten.

Bijzondere kruipers

De bebouwde kom uit 1965 is relatief rijk aan groen dankzij de vele bomenlanen en struwelen die te vinden zijn. Helaas bevatten de woonwijken ook veel groen met een lage ecologische waarde. Doordat het gras vaak kort wordt gemaaid, kunnen soorten geen voedsel en veiligheid vinden tussen het gras. Als parken, struwelen, speelpleintjes, tuinen en erven aangeplant worden met inheemse, vruchtdragende planten zal een explosie van soorten te zien zijn.
Toch zijn een aantal bijzondere ongewervelden waargenomen in Biest en Groenewoud zoals bijvoorbeeld de neushoornkever. De larven van deze soort doen er normaal tussen de 3 en 5 jaar over om zich te ontwikkelen. Larven die in composthopen leven groeien wel veel sneller doordat de omgevingstemperatuur hoger is.

Composthopen zijn niet alleen voor neushoornkevers van ecologisch belang. Compost wordt door bacteriën en schimmels afgebroken en omgezet tot energiebron voor planten. Ook trekken composthopen veel insecten en daardoor ook andere dieren aan. Het is daarom geen verkeerd idee om meer met compost te doen in de buurt. Natuurlijk worden er ook veel vervelende vliegjes aangetrokken tot compost. Gelukkig zijn natuurlijke plaagbestrijders al aanwezig in dit gebied. Voorbeelden daarvan zijn de kruisspin en schorsmarpissa. Hoewel de kruisspin webben spint, is de schorsmarpissa een springspin die zichzelf meestal ophoudt op bomen en palen die veel zonlicht vangen. Mochten er composthopen aangelegd worden in struwelen, dan zullen deze spinnensoorten de boel dus schoon houden!

117 Waargenomen soorten

(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)

Bomen in de woonwijk (foto Google Streetview). Eekhoorn (foto G.J. Assink). Egel (foto iStock). Egelsnelweg (foto Egelwerkgroep Nederland). Gewonedwergvleermuis (foto iStock). Gierzwaluw (foto iStock). Neushoornkever (foto E. Witter).

(Klik op een afbeelding om deze groter te bekijken)

Vogels (24) waargenomen

  • Gierzwaluw
  • Merel
  • Houtduif
  • Huismus
  • Kauw

Vleermuizen (1 waargenomen)

  • Gewone dwergvleermuis

Zoogdieren (3 waargenomen)

  • Eekhoorn
  • Egel
  • Steenmarter

Reptielen, Amfibieën & Vissen (0 waargenomen)

Dagvlinders (14 waargenomen)

  • Citroenvlinder
  • Klein koolwitje
  • Atalanta
  • Dagpauwoog
  • Gehakkelde aurelia

Libellen (5 waargenomen)

  • Blauwe glazenmaker
  • Bruine winterjuffer
  • Tengere pantserjuffer
  • Vuurjuffer
  • Weidebeekjuffer

Overige ongewervelden (31 waargenomen)

  • Neushoornkever
  • Honingbij
  • Grasbij
  • Bijenwolf
  • Kolibrievlinder

Vaatplanten (36 waargenomen)

  • Oranje havikskruid
  • Gewoon biggenkruid
  • Stinkende gouwe
  • Hoenderbeet
  • Paardenbloem

Overige (2 waargenomen)

  • Rode boleet
  • Waaiertje

  • De meeste grasvelden zijn kort gemaaid. Kort gemaaid gras heeft weinig ecologische waarde doordat soorten hier geen voedsel en veiligheid in de vorm van schuilplaatsen in kunnen vinden. Geen bloeiende planten betekent geen nectar voor bijvoorbeeld vlinders.
  • Veel tuinen, erven en (speel)pleinen zijn grotendeels of volledig verhard. Het ontbreken van planten en open bodem zorgt eveneens voor het ontbreken van insecten en andere dieren. Dieren hebben namelijk behoefte aan onder andere voedsel en veilige plekken om weg te kruipen. Ook (inheemse) tuinplanten kunnen voedsel en veiligheid bieden aan dieren.
  • Oude woningen worden vaak gerenoveerd en verduurzaamd; hierbij kunnen gebouwbewonende soorten in de knel komen.

  • Er is veel groen aanwezig in dit deelgebied dat op dit moment nauwelijks of geen ecologische waarde heeft. Het kan beter door het gras langer te laten groeien. Ook kunnen boomspiegels en struwelen (rond de sportvelden) aangeplant worden met inheemse, vruchtdragende planten. In buurtpark de Wijer wordt door de bewoners al gewerkt aan de biodiversiteit.
  • Door tuinen en erven te beplanten zullen bestuivers en andere dieren aangetrokken worden.
  • Speelplaatsen voor kinderen kunnen groener en ecologisch aantrekkelijker gemaakt worden door houtstammen en wadi's aan te leggen. Ook kunnen de speelplaatsen voorzien worden van planten met eetbare vruchten zoals bessenstruiken, appels en peren.

De “Weerter-soort” van het gebied is de egel. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de egel behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.

  • Veiligheid: de winterslaap is een kritische periode voor de egel. Maak in een hoekje van de tuin een plek waar bladeren, takken en andere natuurlijke materialen op een hoop liggen. Een egel kan er in de winter onder kruipen. Een egelkast bouwen of kopen is ook een optie, bladeren blijven nodig als nestmateriaal.
  • Verbinding: een egel scharrelt langs tuinen en groenstroken op zoek naar slakken en wormen. Er zijn veel obstakels in de stad die er voor zorgen dat de egel veel tijd verliest tijdens het zoeken naar voedsel. Maak je tuin toegankelijk door een opening onderaan de schutting te laten, of te maken.
  • Vocht: in droge zomers hebben egels het moeilijk, er is in droge grond weinig voedsel te vinden. Je kunt een drinkbakje voor egels plaatsen, maar geef ze geen melk. Als je egels wil bijvoeren tijdens warme periodes, koop dan speciaal voer.

De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:

  • Huismus
  • Gierzwaluw
  • Dwergvleermuis (26 zomer- en 13 paarverblijfplaatsen aan de Harry Neijnensstraat en Monseigneur Callewaertstraat)
  • Laatvlieger

Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?

Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).

Logo van Econsultancy.

Cookiemelding Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten