Logo 'Ons Duurzaam Weert'.

Biodiversiteitskaart De Krang e.o.

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied. Bekijk deze foto groter.

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied.

Gebiedskenmerken

  • Oppervlakte: 528ha
  • Functie: natuurgebied
  • Bodem: zand
  • Overige: in beheer bij Natuurmonumenten, NNN, goudgroene natuurzone, zilvergroene natuurzone en bronsgroene landschapszone

Het Landschap

De Krang is gelegen tussen de Leukerbeek en de Tungelroyse Beek. Het gebied is zeer vochtig door de aanwezigheid van kwel. Door het wegstuiven van zand zijn kommen in het dekzand ont-staan. In de kommen vormden zich moerassige gebieden. Later is door ontwatering en egalisatie de omgeving geschikt gemaakt voor landbouw. De Krang bestaat uit loof- en naaldbos, hakhout, grasland en oude bolle akkers.

De Leukerbeek was oorspronkelijk een aftakking van de Wester-beek. Sinds 1826 wordt water het gebied in gelaten via de Zuid-Willemsvaart. De Leukerbeek is gegraven om de landbouw-gebieden van water te voorzien en in geval van wateroverlasthet weer weg te voeren.

De Leukerbeek loopt door vier Peelvennen heen: de Roeventer-peel, de Kootspeel, de Moeselpeel en de Roukespeel. Een Peelven is een veenachtige laagte die ontstaat doordat een beekdal in de omgeving van de Peel slecht doorstroomt. Over de jaren heen zijn de beken heringericht. Lossingen zijn afgekoppeld en stuwen geplaatst zodat het water langer in het gebied wordt vastgehouden. Kleinere stromen doorkruisen ook het gebied, in de vorm van aangelegde waterlopen.

Vanaf 2008 is Landgoed Knapesbert aangelegd, gelegen tussen de Roeventerpeel en Kootspeel. De eigenaar wilde zijn veeteeltbedrijf omzetten in bos. Het landgoed bestaat uit 10 hectare bos met hoge landschappelijke kwaliteit en opvallende cirkelvormige paden.

Van moeras en riet...

De Krang is door het afwisselende landschap een feest voor mens en dier. Langs de beken liggen moerassen, stukken bos en hooilanden. Ieder type leefomgeving heeft ook zijn eigen gespecialiseerde bewoners. Het is met 1.555 waargenomen soorten dan ook een topgebied binnen de gemeente Weert.

Daarnaast ook veel bijensoorten waarvoor wilgen belangrijk zijn, maar die ook van andere planten nectar en/of stuifmeel verzamelen. Dit zijn onder andere de blauwe ertsbij en de heidewespbij. Als in het vroege voorjaar nog maar weinig bloemen bloeien, staan wilgen al wél in bloei. Daardoor zijn wilgen voor deze bijen en andere insectensoorten van groot belang. 

Langs de vier peelvennen in het gebied kan door het stagnerende water een moerassige zone zich handhaven. Moeras ontstaat doordat planten in ondiep water groeien. Wanneer de planten weer sterven blijft het organisch materiaal liggen, waardoor over de tijd veen wordt gevormd. Omdat een vaste, droge bodem ont-breekt groeien alleen gespecialiseerde planten in moeras. Dit zijn planten zoals de grote lisdodde en het kruipende moerasweegbree. Er zijn meer specialisten te vinden in het moeras: ook insecten hebben zich aangepast. De moeraszweefvlieg bezoekt bloemen in het moeras en legt dan weer zijn eitjes tussen de bladeren van de grote lisdodde.

Een andere opvallende verschijning is de geel-zwart gekleurde moeras-wapenvlieg. Deze vlieg legt zijn eitjes het liefst op schermbloemen zoals fluitenkruid. Insecten zijn niet de enigen die zich aangepast hebben op het moeras. Sommige vogels kunnen naadloos in het riet verdwijnen. De kampioen van het verstoppen is de roerdomp. Deze gedrongen reiger staat stokstijf tussen het riet, om zo een pol riet te imiteren. Wie een roerdomp wilt spotten kan het beste op zijn roep afgaan: door een harde 'hoemp' verraadt hij zijn locatie. Ook de waterral is makkelijker te horen dan te zien. Deze vogel klinkt als een gillend speenvarken, maar zal niet snel tussen het riet vandaan komen en wordt daardoor bijna nooit gezien.

Andere vogels die tussen het riet verschuilen zijn de grote karekiet en de kleine karekiet. Met name de zeldzame grote karekiet heeft stevig riet nodig om zijn nesten aan vast te maken. Boerenzwaluwen en spreeuwen maken hun nest liever in een gebouw, maar buiten het broedseizoen kunnen ze ook met z'n allen aan rietstengels hangend slapen.

Het water zelf vormt ook een belangrijke habitat. Larven van schietmotten, kokerjuffers, zijn in het water gevonden. Het is een goed teken dat kokerjuffers aanwezig zijn omdat ze alleen in schoon water voorkomen. Daar profiteert de ijsvogel dan weer van, die het liefst kleine vissen eet uit helder water. Op het water zijn ook groepen krakeenden en meerkoeten gezien. Deze vogels slapen en rusten uit op het water voordat ze verder trekken. 's Nachts nemen de vleermuizen het dan weer over, en vliegen watervleermuizen kris kras over het water

Omdat het zo'n mooi gebied is zijn er ook veel recreanten en natuurliefhebber, en dat is ook te zien aan het aantal waarnemingen. Tijdens de vogeltrek is er veel bijzonders te zien. Zo is ook een blauwvleugeltaling waargenomen. Deze vogel is alleen in Nederland te zien als een dwaalgast. Diegene die deze vogel heeft gezien heeft erg veel geluk gehad!

Ongenodigde gasten

Als je iets nodig hebt, zoals eten of een nestplaats, dan kan je als plant of dier dat zelf zoeken of maken. Een andere aanpak is om mee te liften op het succes van anderen. Dit is de aanpak van parasieten: de gastheer heeft de nadelen en de parasiet de voordelen. De bonte viltbij is hiervan een mooi voorbeeld. De bonte viltbij is een koe-koeksbij. Als de gewone slobkousbij, de gastheer, niet bij zijn nest is, dan kruipt de bonte viltbij erin om zijn eigen eitjes te leggen. Wanneer de eitjes uitkomen zullen de larven de voorraden van de gewone slobkousbij opeten. Deze twee soorten komen dus vaak samen voor. De bonte viltbij is afhankelijk van de gewone slobkousbij.

Nog zo's voorbeeld van een 'kostganger' is de kostgangerboleet. Deze paddenstoel groeit alleen op gele aardappelbovisten. De kostgangerboleet is de enige soort boleet die op een andere paddenstoel groeit. Alle paddenstoelen tezamen zijn van groot belang voor de afbraak van organisch materiaal in het bos. Paddenstoelen zetten dood plantenmateriaal om in voedingsstoffen in de bodem. Parasieten zijn ook onderdeel van het ecosysteem door de aantallen gastheren niet te hoog laten oplopen.

…tot bos en berm!

In dit gebied zijn door de vele overgangen tussen water en land ook diverse bijzondere planten te vinden. Een struik die wel van natte voeten houdt is de wilde gagel. De struik is goed te herkennen doordat hij naar eucalyptus ruikt in bloei. Diverse soorten bremrapen zijn in het gebied waar-genomen, waaronder de kleverige-, rode- en stijve ogen-troost. Bremrapen zijn parasitaire planten die zelf geen bladgroen hebben. Over het algemeen zijn bremrapen zeldzaam in Nederland.

Ook groeien meerdere planten in het gebied die op de Rode Lijst staan aangemerkt als kwetsbaar. Onder andere het moeraskartelblad, witte munt en moerashertshooi zijn planten-soorten die de afgelopen jaren in aantal zijn teruggelopen, mede doordat diverse landschappen zoals deze worden bebouwd of versnipperd.

Wat ook een fijne geur oplevert is het gewoon reukgras. Enkele velden zijn omgezet van voedselrijke bodem naar voedselarme bodem. Eén van de eerste soorten die dan verschijnt is gewoon reukgras, die naar toffee ruikt.

Het bos in het gebied gaat ook al enige jaren mee, wat te zien is aan de vogelsoorten die daar voorkomen. De middelste bonte specht kom alleen in oud bos voor.

Ten slotte zijn de bossen ook nog eens langs beken gelegen, waardoor de nachtgaal, wielewaal en de spotvogel daar ook voorkomen. Alle drie de vogels laten graag hun gevarieerde zang horen. In de afgelopen jaren zijn deze soorten in aantallen afgenomen en staan dan ook op de Rode lijst als gevoelig of kwetsbaar.

1555 Waargenomen soorten

(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)

Kamsalamander (foto E. Witter). Klavervreter (foto iStock). Kostgangerboleet op geleaardappelbovist (foto E. Witter). Poel (foto eConsultancy). Roerdomp (foto G.J. Assink). Roeventerpeel (foto GoogleStreetview). Zomertortel (foto E. Witter).

(Klik op een afbeelding om deze groter te bekijken)

Vogels (168) waargenomen

  • Bosrietzanger
  • Dodaars
  • Grasmus
  • Grote zilverreiger
  • Koekoek

Vleermuizen (3 waargenomen)

  • Gewone dwergvleermuis
  • Gewone / grijze grootoorvleermuis
  • Laatvlieger

Zoogdieren (23 waargenomen)

  • Bever
  • Bosmuis
  • Bunzing
  • Eekhoorn
  • Haas

Reptielen, Amfibieën & Vissen (31 waargenomen)

  • Alpenwatersalamander
  • Brasem
  • Kamsalamander
  • Kleine water salamander

Dagvlinders (34 waargenomen)

  • Atalanta
  • Bruin zandoogje
  • Eikenpage
  • Grote vos
  • Hooibeestje

Libellen (39 waargenomen)

  • Bosbeekjuffer
  • Grote keizerlibel
  • Heidelibel
  • Lantaarntje
  • Plasrombout

Overige ongewervelden (507 waargenomen)

  • Akkerhommel
  • Berkenwants
  • Blauwe ertsbij
  • Bleke grasuil
  • Blinde bij

Vaatplanten (492 waargenomen)

  • Moerashertshooi
  • Oeverkruid
  • Rapunzelklokje
  • Witte munt
  • Spits fonteinkruid

Overige (258 waargenomen)

  • Beekmos
  • Berkenzwam
  • Botercollybia
  • Echte tonderzwam
  • Geoord veenmos

  • Door klimaatverandering en de aanleg van afwateringssloten en greppels is het gebied aan het verdrogen. Hierdoor verdwijnen de juist zo bijzondere moerasgebieden. Door verdroging komen meer voedingsstoffen vrij waardoor bramen en brandnetels in het bos de onderbegroeiing gaan domineren. De zeldzamere plantensoorten die kenmerkend zijn voor vochtige bossen komen daardoor onder druk te staan.
  • In het bos en in de rietkragen wordt volop gebroed door diverse vogelsoorten. Om verstoring te voorkomen wordt aangeraden streng te handhaven op loslopende honden, met name in het broedseizoen. Daarbij geldt ook dat rust in het bos van groot belang is. Drukte door vele wandelaars is niet wenselijk.

  • De peelvennen waar de Leukerbroek doorheen stroomt waren voorheen doorstroommoerassen. Door de oorspronkelijke dynamiek in het gebied te herstellen kunnen de van origine aanwezige soorten zich daar weer vestigen. Natuurmonumenten wil dit gaan aanpakken door sommige afwateringssloten en greppels te dempen. Water wordt daardoor langer vastgehouden en voedingsstoffen worden beter afgevoerd.
  • Door bloemrijke hooilanden te ontwikkelen ontstaat er leefgebied voor de kwartelkoning. Deze soort leeft het liefst in bloemrijk graslanden, waar volop eten aanwezig is.
  • Zomertortels waren in dit gebied aanwezig, maar zijn helaas zo goed als uitgestorven in Nederland. Om de zomertortel te helpen is zoveel mogelijk kleinschalig landschap nodig waar jaarrond zaden te eten zijn. De aanwezige agrarische percelen worden bij voorkeur omgezet naar kleinschalige percelen met veel dekking en zaaisel. Niet alleen de zomertortel, maar ook soorten als de patrijs profiteren daarvan.

De “Weerter-soort” van het gebied is de kamsalamander. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de kamsalamander behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes. 

  • Voortplanting: de eitjes van de kamsalamander staan op het menu van veel vissoorten. Kamsalamanders komen vrijwel alleen voor in poelen waar geen vis in voorkomt. Dat een poel af en toe droog valt zorgt ervoor dat vissen sterven. Zet zelf geen vissen uit in een poel.
  • Verbinding: voor het in standhouden van een populatie zijn meerde poelen nodig. Kamsalamanders leggen geen grote afstanden af (tot 800 meter). Er moet een netwerk aan poelen zijn die niet te ver van elkaar af liggen, zodat er onderlinge uitwisseling mogelijk is.
  • Veiligheid: een groot deel van zijn leven leeft de kamsalamander op land. In de omgeving van het voortplantingswater vormen landschapselementen als hagen, bosjes en ruigtes het leefgebied. Wegen die dit landschap doorsnijden vormen geen risico. Op vaste oversteekplaatsen worden soms tunneltjes aangelegd.

De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:

  • Huismus, niet geschikt
  • Gierzwaluw, niet geschikt
  • Dwergvleermuis, niet geschikt
  • Laatvlieger, niet geschikt

Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?

Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).

Logo van Econsultancy.

Cookiemelding Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten