Logo 'Ons Duurzaam Weert'.

Biodiversiteitskaart Centrum Noord bebouwde kom

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied. Bekijk deze foto groter.

Kaart gemeente Weert met aangegeven deelgebied.

Gebiedskenmerken

  • Oppervlakte: 83 ha
  • Functie: bewoning
  • Bodem: hoge bruine enkeerdgrond (zand)
  • Overige: woonwijk

Het Landschap

Voor 1995 bestond dit gebied uit akkerland met de bijbehorende lintbebouwing van boerderijen. De Molenakker dankt zijn naam aan de in het westen gelegen Wilhelmus-Hubertusmolen. Rond 2000 is de woonwijk rondom de Keurmeesterlaan ontstaan. 

Molenakker grenst in het zuiden aan de Zuid-Willemsvaart. De overige zijden worden omgeven door de Ringbaan in het noorden en oosten en de Eindhovenseweg in het westen. Ten oosten van de Molenakker ligt het bedrijventerrein Kampershoek. De omgeving van de Keurmeesterlaan bestaat geheel uit een bebouwde omgeving en ligt evenals de Molenakker aan de Zuid-Willemsvaart. 
In de woonwijk is veel openbaar groen aanwezig in de vorm van binnenpleintjes en bermen. Hierbij bestaat de inrichting voornamelijk uit kort gazon, een struikgewas en bomenrijen. Samen met de sloten vormen deze elementen een groenblauwe verbinding door de woonwijk heen, waardoor planten en dieren zich kunnen verspreiden of zich ongezien door de wijk heen kunnen bewegen. Deze blauwe verbindingen vormen een apart deelgebied en worden op deze factsheet niet beschreven. Zie hiervoor de facstsheet van gebied 19. Ook zijn er groene delen te vinden zoals het buurtpark Molenakker; het groene veldje bij de Jumbo met bijenmengselplanten en bijvoorbeeld het initiatief van het buurtparkje bij de Laarderweg. 

De terugkeer van de zeldzame bijen

Bij de inrichting van de Molenakker is gekozen voor een groeninrichting die grotendeels bestaat uit kort gemaaid gazon. Hoewel deze inrichting nog steeds de overhand heeft zijn er buurtinitiatieven die hier verandering in brengen, en met succes! In 2018 hebben de bewoners aan de Standaardmolen besloten zelf het beheer en de inrichting van het pleintje in eigen handen te nemen. De lage struiken die oorspronkelijk aanwezig waren zijn vervangen door bloemrijke vegetatie met her en der open zand, dood hout en een bijenhotel.

Door dit initiatief zijn bijzonder veel zeldzame bijen teruggekeerd en belangrijke ecologische relaties herstelt. Bijen zoals de grote wolbij en kleine harsbij werden waargenomen, maar zelfs hun nestparasiet de zeer zeldzame gele tubebij werd gespot! Deze soort maakt gebruik van de nesten van andere soorten om zijn eitjes te leggen. Een waarneming van een parasitaire soort is dus heel bijzonder, omdat zowel de soort waarop hij parasiteert als voldoende nectarplanten aanwezig moeten zijn. De aanwezigheid van de gele tubebij duidt dan ook op nesten van de grote wolbij en/of nesten van de kleine harsbij, een soort waarvan nog nooit nesten in Nederland gevonden zijn! Dit maakt het bewonersinitiatief tot een voorbeeld hoe je met een relatief kleine ingreep een groot verschil kan maken. Dit verdient navolging!

Een andere bijzonderheid in het zand zijn de larven van de gevlekte mierenleeuw. De larve van de gevlekte mierenleeuw maakt kuiltjes in het zand van waaruit hij jaagt op mieren en andere kleine insecten. 
Door de natuur na te bootsen kunnen soorten geholpen worden aan plekken om te eten of zich voort te planten. Een insecten-hotel is hier een mooi voorbeeld van. De blauwe metselbij gebruikt de buisjes in een insectenhotel om eitjes in af te zetten. Vervolgens worden de holtes dicht gemetseld met uitgekauwde plantenresten. Bij een insectenhotel is het belangrijk dat de diameters van de buisjes niet te groot zijn (niet groter dan de bijen zelf) en dat maar één kant open is. Je kunt dit maken door gaten te boren in hard hout met een variatie in diameter van 2-9 mm. Vervolgens maak je de binnenkant van de gaten glad en hang je het hotel tussen 50-200 cm van de grond op een wind- en regenvrije, zonnige plek. Anders zullen de insectenhotels niet in gebruik genomen worden.

Niet alleen een nestplek, maar ook de planten die in het gebied groeien zijn sterk bepalend voor het voorkomen van soorten. De distelvlinder is afhankelijk van distels zoals de speerdistel. De speerdistel is een waardplant voor de distelvlinder, een specifieke plant of groep planten die wordt gebruikt als plek om de eitjes af te zetten. Eenmaal uitgekomen zullen de rupsen zich voeden met de plant.

Algemene vlindersoorten zijn minder kieskeurig als het waard-planten betreft. De meeste algemene vlinders vinden ook planten als de grote brandnetel of wilgen geschikt. Zeldzamere soorten zijn vaak gespecialiseerd in enkele planten, wat ook verklaart waarom het moeilijk kan zijn deze soorten in stand te houden. Zo heeft de kleine parelmoervlinder zich gericht op diverse soorten viooltjes zoals de hier voorkomende akker-viooltje en maartsviooltje.

Het ene huis is de andere niet

Door de jaren heen hebben vele soorten zich aangepast aan de bebouwde omgeving. Denk maar eens aan de huismus. Deze soort maakt gebruik van de ruimte tussen de dakpannen en het dakbeschot om te schuilen en om daar zijn nest te maken. Vaak zitten hele kolonies van huismussen gezamenlijk onder de dakpannen daken van rijtjeshuizen te tjilpen. Doordat in nieuwbouw vaak geen rekening wordt gehouden met dieren in het huis worden geschikte plekken helaas steeds schaarster, wat ook terug te zien is in de teruglopende aantallen huismussen.

Hetzelfde geldt voor vleermuizen die in gebouwen leven, zoals de gewone dwerg-vleermuis en de laatvlieger. Een kleine opening ter grootte van de pink biedt al genoeg toegangsruimte. Kleine kieren en openingen die toegang bieden tot de spouw verdwijnen landelijk in rap tempo door het toepassen van spouwisolatie. Vleermuizen en vogels hebben een belangrijke functie in het ecosysteem vanwege de functie als insectenbestrijder. Plaagsoorten zoals de buxusmot eten vleermuizen en mussen op. Eén vleermuis kan maar liefst 300 muggen in één nacht eten!

Stevige basis

Planten en insecten vormen de basis van de voedselpiramide. Wanneer de basis een stevig fundament vormt, met een diversiteit aan soorten, dan kunnen andere dieren en vogels ook toenemen. Iedere soort neemt dan zijn eigen plek in. Een ekster broedt het liefst in één van de hogere bomen in het gebied zodat hij daar in alle rust een groot en stevig nest kan bouwen, die jarenlang meegaat.

De dichte struiken en lage bomen zijn de plekken waar juist de merel het liefst zijn nest bouwt. Wanneer er een oude boom met nauwe holten of losse schorsdelen is, kan de boomkruiper hier zijn nestplekje in maken. De grotere holen in de bomen zijn dan weer geschikt voor spechten. De diversiteit in een gebied aan boomsoorten en aan gelaagdheden bepalen met het voedselaanbod en de nestgelegenheid. 
Hoewel de gazons kort gemaaid worden zijn er wel soorten die hier gebruik van maken. De groene specht is een soort die gazons afspeurt om naar mieren te zoeken. Hoewel de vogel met zijn groene kleur niet snel opvalt, zal zijn opvallende “lachende” roep zeer herkenbaar zijn en zijn aanwezigheid verraden. Door het groen meer divers te maken door andere plantensoorten de ruimte te geven kunnen nog meer vogels in de toekomst daar eten zoeken.

Ook de egel zoekt grazige plekjes af op zoek naar insecten als regenwormen. De egel heeft het de laatste jaren steeds moeilijker gekregen door het afsluiten van tuinen met schuttingen. Schuilplaatsen worden daarmee schaarster en gevaarlijke routen over de wegen moeten daardoor genomen worden. 

327 Waargenomen soorten

(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)

Gewone dwergvleermuis (foto iStock). Gewone wolbij (foto iStock). Groene specht (foto G.J. Assink). GroteKeizerlibel (foto E. Witter). Kleine parelmoervlinder (foto E. Witter). Libellenleefgebied (foto E. Witter). Molenakker (Goole Streetview).

(Klik op een afbeelding om deze groter te bekijken)

Vogels (54) waargenomen

  • Boomkruiper
  • Ekster
  • Gaai
  • Groene specht
  • Groenling

Vleermuizen (1 waargenomen)

  • Vleermuis (soort onbekend)

Zoogdieren (4 waargenomen)

  • Egel
  • Huismuis
  • Rosse woelmuis
  • Steenmarter

Reptielen, Amfibieën & Vissen (4 waargenomen)

  • Bruine kikker
  • Gewone pad
  • Groene kikker
  • Rietvoorn

Dagvlinders (21 waargenomen)

  • Atalanta
  • Bont zandoogje
  • Citroenvlinder
  • Dagpauwoog
  • Distelvlinder

Libellen (10 waargenomen)

  • Blauwe breedscheenjuffer
  • Bruine winterjuffer
  • Bruinrode heidelibel
  • Gewone oeverlibel
  • Grote keizerlibel

Overige ongewervelden (128 waargenomen)

  • Blauwe metselbij
  • Breedbandgroefbij
  • Bruine sprinkhaan
  • Buxusmot
  • Geelgerande tubebij

Vaatplanten (90 waargenomen)

  • Bezemskruiskruid
  • Fluitenkruid
  • Geel walstro
  • Gewone klit
  • Gewone vlier

Overige (15 waargenomen)

  • Dennenvlamhoed
  • Gazonvlekplaat
  • Gewone haarmuts
  • Gewoon elfenbankje

  • Een van de grootste knelpunten binnen het stedelijk gebied is de trend van het verharden en afsluiten van tuinen. Door klimaatverandering zal het weer steeds extremer worden en daarmee de temperatuur-schommelingen groter en de neerslag intenser. Daarnaast leidt verharding ook tot verdroging van de bodem. Effecten als het warmer worden van het stedelijke gebied en de overbelasting van het riool zijn hiervan gevolgen. Ook blijft potentieel leefgebied onbenut en wordt de migratie van grondgebonden soorten belemmerd.
  • Het openbaar groen is weinig divers ingericht met een kort gemaaid gazon en bomen. Het ontbreekt aan diversiteit in zowel de soorten als in de gelaagdheid van de begroeiing. Voor dieren en vogels is daar weinig voedsel of beschutting te vinden.
  • Renovatie heeft vaak nadelige gevolgen voor gebouwbewonende diersoorten. Ook verdwijnen nestgelegenheden voor de huismus onder het dak door dakisolatie of nieuwbouwontwikkelingen.

  • Stenige tuinen kunnen groener worden ingericht waarbij rekening wordt gehouden met de lokale biodiversiteit. Het toepassen van nestkasten, insectenhotels en rommel-hoekjes in tuinen zal de biodiversiteit laten groeien.
  • Het pleintje op Standaardmolen is een mooi voorbeeld voor toekomstige burgerinitiatieven.
  • Het openbaar groen in de wijk kan meer divers worden gemaakt. Hierbij is het van belang dat er meer gelaagdheid wordt gecreëerd door struiken, bomen en kruiden af te wisselen en dat er diverse soorten worden toegepast die lokaal voorkomen. Een ecologisch maaibeheer bij gazons en bermen kunnen zorgen voor diversiteit. In de wijk hebben we daar al een zeer succesvol voorbeeld van gezien.
  • Natuurinclusief (ver)bouwen en natuurinclusieve renovatie.

De “Weerter-soort” van het gebied is de grote keizerlibel. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de grote keizerlibel behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes. 

  • Voeding: de grote keizerlibel is een echte rover en is afhankelijk van de insectenstand. In het groen in de wijk en in tuinen kunnen bloemenstroken aangelegd worden met inheemse soorten om zo de diversiteit aan insecten te verhogen.
  • Voortplanting: voor de levenscyclus van libellen is er open water nodig met planten. Maak je tuin natuurvriendelijk met een vijver vol inheemse waterplanten in verschillende dieptes. Daarmee help je libellen die waterplanten nodig hebben om eitjes op te leggen.
  • Veiligheid: libellenlarven hebben waterplanten nodig om uit te sluipen en om in te schuilen. Creëer en behoud natuurvriendelijke oevers met veel oeverplanten zoals gele lis en kattenstaart waar grote keizerlibellen uit het water kunnen kruipen.

De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:

  • Huismus
  • Gierzwaluw
  • Dwergvleermuis
  • Laatvlieger

Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?

Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).

Logo van Econsultancy.

Cookiemelding Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten Deze site gebruikt cookies. Info / uitzetten