Biodiversiteitskaart Blauwe meertje e.o.
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 84,76 ha
- Functie: recreatie, zandwinning, natuurgebied
- Bodem: zand
Het Landschap
Het gebied is van oorsprong een natuurgebied met duizenden jaren oude hei en stuifzand. Vanaf eind jaren 90 wordt er in het gebied zand gewonnen, waardoor er een plas is ontstaan met een oppervlakte van tientallen hectares. De plas wordt 't Blauwe Meertje genoemd vanwege het heldere blauwe water.
Vanwege de goede kwaliteit van het zand is de zandwinning uitgebreid met een tweede plas. Het gebied wordt sindsdien ook intensiever gebruikt voor recreatie, door de aanleg van wandel- en fietspaden, een strand, speeltoestellen, de mogelijkheid tot watersport, horecagelegenheden, een visvijver en een duikplas.
Niet iedereen was blij met deze ontwikkeling. Natuurorganisaties hebben tevergeefs geprobeerd de plannen te wijzigen. Door de uitbreiding van de zandwinning is natuurgebied verloren gegaan. Daarnaast heeft de zandwinning gevolgen voor de grondwaterstand van natuur in de omgeving, zoals het naastgelegen Natura2000-gebied Weerter- en Budelerbergen & Ringselven. Ook de toegenomen recreatiedruk heeft gevolgen voor de natuurwaarde van het gebied.
Ondanks de ontwikkelingen die negatieve effecten hebben gehad op de natuur, zijn er aardig wat soorten waargenomen in het gebied, waaronder enkele zeldzame.
Waterparadijs
Het gebied bestaat met twee grote plassen voornamelijk uit water. Dit helderblauwe water is niet alleen voor mensen die willen recreëren een paradijs. Veel trekvogels maken gebruik van deze plassen om hier te rusten. Zo kan je op het water grote groepen kokmeeuwen, nijlganzen, krakeenden en andere watervogels aantreffen. De kokmeeuw is een kleine meeuwensoort met rode poten, die in de zomer een opvallend chocoladebruin hoofd heeft. De nijlgans is een invasieve exoot. Dat wil zeggen dat hij van oorsprong niet in Nederland voorkomt, maar het zo goed doet in Nederland dat andere soorten er nadeel van kunnen ondervinden. De krakeend is een eend waarvan het mannetje grijs is met een bruine kop, en het vrouwtje van de krakeend lijkt op het vrouwtje van de welbekende wilde eend. Ook de krakeend is een relatieve nieuwkomer. Tot de tweede helft van de vorige eeuw was het een zeldzame verschijning, momenteel is het een zeer algemeen voorkomende soort.
Ook vogelsoorten die aan de oevers van water leven komen hier veelvuldig voor, zoals de wulp, kievit, tureluur en scholekster. Deze vogels, met hun lange dunne poten, worden steltlopers genoemd. In Nederland hebben steltlopers het moeilijk doordat er tegenwoordig in de weilanden, waar deze vogels broeden, weinig voedsel te vinden is.
Ook onder water komt leven voor. De karper en koi-karper zijn exoten en komen niet van nature voor in de plassen, maar zijn hoogstwaarschijnlijk uitgezet voor de vissport. Karpers kunnen negatieve gevolgen hebben voor de biodiversiteit, omdat zij de bodem omwoelen, waardoor het water troebeler wordt en waterplanten minder goed kunnen groeien.
Er zijn weinig amfibieën waargenomen in het gebied, en enkel algemene soorten als bruine kikker en gewone pad. Grote en diepe plassen met weinig oevervegetatie vormen niet de beste voortplantingsmogelijkheden. De zonnebaars is een invasieve exoot, die ook negatief effect kan hebben op het voorkomen van amfibieën omdat ze de eieren opeten.
Voor de gewone dwergvleermuis is 't Blauwe Meertje een belangrijk gebied om voedsel te vinden. Vleermuizen jagen na zonsondergang op muggen en andere vliegende insecten. Veel van deze insecten komen in de buurt van water voor, omdat zij in het water hun eitjes leggen. Vleermuizen vliegen daarom vaak vlak boven het water om hun voedsel te vangen. Ook de akker ten westen van de plassen vormt belangrijk leefgebied voor de gewone dwergvleermuis.
Niet alleen muggen leggen hun eitjes in het water. Ook libellen en waterjuffers zijn voor de voortplanting afhankelijk van water. Boven en rondom 't Blauwe Meertje zijn dan ook veel verschillende soorten libellen en juffers waargenomen, zoals de opvallende grote keizerlibel en de veel voorkomende watersnuffel. De watersnuffel kan massaal voorkomen bij verzuurde vennen, dus het voorkomen van deze soort bij 't Blauwe Meertje is een teken dat het water in de plassen zuur is.
De oever van de grote plas is te zuur voor veel soorten. Hier groeit dan ook weinig onderwatervegetatie. In 2012 is ten noorden van de grote plas een natuurstrook aangelegd met daarin onder andere geulen en twee poelen. Door het uittreden van kwel is hier een moerasachtig gebied ontstaan, waar zeldzame plantensoorten als kruipende moerasweegbree en moerashertshooi groeien.
Zeldzaamheden
Door de uitbreiding van de zandwinning en de toegenomen recreatiedruk is er natuurwaarde verloren gegaan bij 't Blauwe Meertje. Desondanks komen er veel zeldzame soorten voor in het gebied, vooral in de aangelegde natuurstrook ten noorden van de grote plas. Hier zijn groeiplaatsen van zeldzame plantensoorten als loos blaasjeskruid.
De aanwezigheid van basterdwederik en teunisbloem zorgen ervoor dat de wettelijk beschermde teunisbloempijlstaart, een nachtvlinder, kan voorkomen in het gebied. Deze zeldzame vlinder moet oppassen voor de rupsendoder, een oranje paddenstoel die groeit op de poppen van vlinders. De bedreigde kleine ijsvogelvlinder profiteert van de stroken bos en de bedreigde gele luzernevlinder profiteert juist van de open plekken in het gebied.
Zand doet leven
Als je een zandvlakte ziet denk je misschien dat hier niks kan leven en dat het geen waarde heeft voor de natuur. Niks is minder waar. Elk landschapstype trekt zijn eigen soorten aan, zo ook een zandafgraving. Planten die als eerst ergens gaan groeien, waar verder nog niets groeit, worden pionierssoorten genoemd. De bleekgele droogbloem is hier een voorbeeld van. Deze viltig behaarde plant met oranje of roodachtig gele bloemen groeit met name aan de noordzijde van 't Blauwe Meertje, waar een moerasachtige natuurstrook is aangelegd.
Insectensoorten als bonte zandrookwants, bronzen zandloopkever en zanddoorntje zijn soorten die, zoals de namen doen vermoeden, goed gedijen op zandgronden. De blauwvleugelsprinkhaan houdt net als de bovengenoemde soorten van warme zandige bodems.
De breedbandgroefbij maakt graag gebruik van zandige hellingen, waarin ze holletjes maken om hun eitjes in te leggen. Ook de oeverzwaluw en ijsvogel brengen hun jongen groot in gangen die ze maken in steile zandige of lemige hellingen. De oeverzwaluw eet muggen, wat 't Blauwe Meertje tot erg geschikt leefgebied maakt voor deze soort. De oeverzwaluw is dan ook erg veel waargenomen in het gebied.
De bergeend is een grote eend die in Nederland voornamelijk in de duinen broedt en kleine bodemdieren eet die hij uit de modder haalt. Door de aanwezigheid van veel zand en water wordt ook de bergeend aangetrokken tot 't Blauwe Meertje.
Naast steltlopers profiteren ook andere vogelsoorten van de oevers van de plassen. De kleine plevier is een echte pionierssoort die voorkomt op kale grond op allerlei terreinen. Menselijke verstoring zorgt vaak voor het mislukken van broedgevallen. Het is daarom belangrijk dat er ook plekken rondom de plas zijn waar niet gerecreëerd mag worden.
422 Waargenomen soorten
(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)
Vogels (130) waargenomen
- Bergeend
- Blauwe reiger
- Brilduiker
- Grauwe gans
- Kievit
Vleermuizen (1 waargenomen)
-
Gewone dwergvleermuis
Zoogdieren (5 waargenomen)
- Bever
- Haas
- Ree
- Vos
- Wild zwijn
Reptielen, Amfibieën & Vissen (8 waargenomen)
- Bastaardkikker
- Bruine kikker
- Gewone pad
- Karper
- Koi-karper & karper
Dagvlinders (26 waargenomen)
- Bont zandoogje
- Citroenvlinder
- Bruin blauwtje
- Bruin zandoogje
- Gele luzernevlinder
Libellen (25 waargenomen)
- Bloedrode heidelibel
- Bruinrode heidelibel
- Gewone oeverlibel
- Grote keizerlibel
- Kanaaljuffer
Overige ongewervelden (62 waargenomen)
- Blauwvleugelsprinkhaan
- Bonte zandrookwants
- Breedbandgroefbij
- Bronzen zandloopkever
- Kustsprinkhaan
Vaatplanten (162 waargenomen)
- Basterdwederik
- Bleekgele droogbloem
- Canadese rus
- Kleine zonnedauw
- Kruipende moerasweeg-bree
Overige (3 waargenomen)
- Gewoon plakkaatmos
- Grijze slanke amaniet
- Rupsendoder
- Op en rondom 't Blauwe Meertje wordt veel gerecreëerd. Dit heeft negatieve gevolgen voor de planten en dieren die in het gebied leven. Planten worden vertrapt en dieren worden verstoord. Vogels kunnen bijvoorbeeld hun nest gaan verlaten als mensen te vaak in de buurt komen. Ook kunnen holen instorten wanneer mensen eroverheen lopen.
- Het water van de plassen is zuur. Hierdoor groeit er weinig onderwatervegetatie en leven er weinig vissen en amfibieën. Dit zorgt er weer voor dat watervogels weinig eten kunnen vinden en de plassen voornamelijk gebruiken om te rusten.
- Het uitzetten van exotische vissen kan negatieve gevolgen hebben voor de vissen, planten en amfibieën die van nature voorkomen in de plas, doordat zij gaan overheersen of het leefgebied veranderen.
- Dieren hebben rust nodig, met name om te kunnen voortplanten. Het inrichten van rust- en stiltegebieden zal ervoor zorgen dat meer dieren zich veilig genoeg voelen om te kunnen voortplanten rondom 't Blauwe Meertje.
- Het gebied wordt door veel weidevogels gebruikt om te rusten. Het creëren van een kruidenrijk en nat grasland nabij de plassen kan ertoe leiden dat weidevogels als scholekster en kievit ook in het gebied gaan broeden.
- Open plekken kunnen een boost geven aan de biodiversiteit. Dieren hebben echter ook beschutting nodig om zich te kunnen verplaatsen. Het is daarom belangrijk dat het creëren van open plekken niet ten koste gaat van verbindingen tussen het groen.
- Meer inzicht krijgen in het functioneren van de watersystemen biedt mogelijkheden om de waterkwaliteit te verbeteren.
- Kunstmatige nestgelegenheid voor oeverzwaluwen kan er voor zorgen dat er broedpopulatie blijft, onderhoud is essentieel.
De “Weerter-soort” van het gebied is de teunisbloem. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de teunisbloem behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.
- Voedsel: teunisbloem staat graag op licht vochtige zandige grond, voedselarme en kalkhoudende bodems. Arme grond heeft een tekort aan water. Daarom is het belangrijk dat bodem niet te humusrijk is, dit houdt namelijk vocht vast. Zorg ervoor dat zuurminnende planten niet de overhand nemen zoals klaver en mos.
- Voortplanting: de teunisbloem kan zich snel verspreiden bij goed beheer. Open grond is noodzakelijk zodat de teunisbloem zich verder kan verspreiden. Laat andere planten de teunisbloem niet overwoekeren.
- Veiligheid: de teunisbloem is een twee-jarige plant. Met goed beheer bloeien er dan grote gele bloemen. Voorkom dat er planten worden weggehaald in het jaar dat de teunisbloemen niet bloeien. Plaats in verschillende jaren teunisbloemen, zodat er kans is dat elk jaar alsnog bloemen aanwezig zijn.
De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:
- Huismus, geschikt: nee
- Gierzwaluw, geschikt: nee
- Dwergvleermuis, geschikt: nee
- Laatvlieger, geschikt: nee
Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?
Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).