Biodiversiteitskaart bedrijventerrein Kampershoek en Leuken-Noord
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 145 ha
- Functie: bedrijventerrein
- Bodem: lemig fijn zandgrond
- Overige: ten oosten van Weert
Het Landschap
Van origine wordt dit gebied gekenmerkt door bedrijvigheid. Voordat de bedrijventerreinen werden aangelegd bestond dit deelgebied uit twee buurtschappen, Kampershoek en Klein Leuken. De buurtschappen bestonden ieder uit enkele straten lintbebouwing met boerderijen. Dat hier heel lang boerderijen hebben gestaan is ook aan de bodem terug te zien. De bodem bestaat uit hoge zwarte enkeerdgrond, wat ontstaat wanneer eeuwenlang heideplaggen gebruikt zijn als bodembedekker van veestallen en schapenkooien.
Met de komst van de Zuid Willemsvaart in 1825 door Weert heen was eindelijk een scheepvaartverbinding tussen Limburg en de rest van Nederland mogelijk. De industrie die zich rondom het kanaal vestigde heeft zich eerst op andere locaties in Weert ontwikkeld. Eind jaren '70 van de twintigste eeuw is Leuken Noord in ontwikkeling gebracht, grenzend aan de A2. Dit oudere bedrijventerrein heeft relatief kleinere, dichtbebouwde percelen. Gedurende de jaren '90 zijn alle boerderijen en woningen in de Kampershoek gesloopt, ter voorbereiding van een aangrenzend bedrijventerrein. In 1993 is het bedrijventerrein Kampershoek officieel geopend. Kampershoek heeft een ruimere opzet, met ruimte voor sloten en groen.
Genieten tussen het riet
Het weinige groen dat aanwezig is op de bedrijventerreinen wordt door de lokale vogels optimaal gebruikt. De scholekster en de zwarte roodstaart zijn beiden vogelsoorten die hun nest kunnen maken op bedrijventerreinen. De scholekster gebruikt daarvoor platte daken met grind en de zwarte roodstaart nisjes in gebouwen. De vogels moeten ook eten voor zichzelf en hun jongen zien te vinden. Percelen die braakliggend zijn, vormen de perfecte uitvalsbasis. Op braakliggende percelen wordt vaak weinig gemaaid, waardoor planten daar hoog kunnen groeien en daardoor vlinders, muizen en insecten daar perfect kunnen leven. De meeste waarnemingen van scholeksters en zwarte roodstaarten zijn ook gezien bij de delen van de bedrijventerreinen waar stukken onbebouwd land in de buurt liggen.
Kampershoek heeft als bijkomend voordeel dat veel sloten door het terrein heen lopen. De sloten hebben brede oevers en dikke rietkragen. Een sloot met riet biedt voor vele vogelsoorten interessant leefgebied. Vogels die iedereen wel kent zijn de meerkoet en de wilde eend. De meerkoet maakt een nest dat in het water drijft, die hij vastmaakt aan takken of palen om te voorkomen dat het wegdrijft.
De wilde eend kan ook zijn nest op het water maken, maar nesten van wilde eenden worden ook in tuinen, onder struiken of bovenop palen gevonden. De wilde eend is voor de locatie van zijn nest minder kieskeurig dan de meerkoet.
Minder bekende vogels, die alleen bij riet voorkomen, zijn de kleine karekiet en de bosrietzanger. Beiden soorten zijn kleine bruine vogeltjes met een gele oogstreep. De beste manier om te achterhalen welke soort aanwezig is, is het luisteren naar de zang. De kleine karekiet is een typische moerasbewoner en roept als zang voortdurend zijn naam: karre-karre-kietkiet. De nesten van de kleine karekiet hangen als een klein kommetje tussen rietstengels in.
De bosrietzanger heeft het liefst een zo ruig mogelijke rietkraag. Bij voorkeur groeien brandnetels en kattenstaarten kriskras door het riet heen. De bosrietzanger maakt ook zijn nest aan rietstengels vast. In tegenstelling tot de kleine karekiet hangt dit nest nooit boven het water. Deze soort heeft heel wat noten op zijn zang; hij kan als de beste andere soorten nadoen.
De bosrietzanger en kleine karekiet zijn allebei kleine zangvogeltjes. Langs de oevers van de sloot zijn ook grotere jagers te vinden. De blauwe reiger jaagt bij voorkeur in ondiep water. Kenmerkend is de afwachtende aanpak: de reiger staat stil in het water totdat een prooi voorbij zwemt en hij ineens toehapt. Blauwe reigers eten alles wat ze in het water kunnen vinden: kleine tot grote vissoorten, rivierkreeften, salamanders en kikkers. Ook mollen en muizen eten ze als ze deze kunnen vangen. De diverse bedrijven op het bedrijventerrein bieden ook volop keuze aan eten voor de blauwe reigers in de vorm van restafval en voedselresten die blijven liggen.
Het lijkt wel een kat…
Eén van de grotere roofdieren van Nederland is de steenmarter. De steenmarter heeft een bruine vacht met een witte bef en heeft het formaat van een slanke kat. Doordat de steenmarter een verborgen leven leidt wordt hij maar weinig gezien. Steenmarters verplaatsen zich voornamelijk via routes die veel dekking bieden. Zo kruipen ze graag onder bramenstruiken, of lopen ze tussen hoog riet aan de oevers van sloten door. De steenmarter heeft diverse schuilplaatsen binnen zijn leefgebied. Dit kunnen hopen met stenen zijn, een plekje onder een container of op de zolder van een leegstaand gebouw. Juist een niet te nette omgeving is voor de steenmarter van groot belang. Als een echte cultuurvolger is de steenmarter ook op het bedrijventerrein gezien. Overal waar voldoende dekking en voedsel is komen steenmarters voor. Als bijkomend voordeel is het 's nachts, als de steenmarter actief is, rustig op een bedrijventerrein. De steenmarter eet zowel plantaardig voedsel als vlees. Jaarrond eet een steenmarter onder andere kikkers, muizen, kevers, egels, ratten en insecten. In het najaar eet de steenmarter ook veel vruchten en bessen.
Een berm vol leven
Wegbermen en openbaar groen zijn naast kleurrijk ook erg belangrijk voor de lokale biodiversiteit. In de bermen langs het water groeien onder andere gewone brunel en rapunzelklokje. Ook zijn orchideeën waargenomen in de berm en op de rotondes. Orchideeën komen vooral voor in natuurgebieden en zijn vaak zeldzaam te noemen. De rietorchis, die in dit deelgebied is gezien, is een van de meest flexibele soorten daarvan. Kale plekken die af en toe overstromen kunnen snel overgenomen worden door de rietorchis.
In de moerassige delen van de sloten in de Kampershoek groeit de gewone dotterbloem. De dotterbloem is kenmerkend door zijn eigele bloemen en hartvormige bladeren. De dotterbloem groeit bij voorkeur in een natte omgeving. De kleinbloemige amsinckia heeft ook gele bloemetjes, maar groeit alleen op het land en is veel hariger en kleiner. Voor de vlinders en insecten zijn bloemen van groot belang. De bloemen van inheemse plantensoorten vormen het voedsel van vele vlinders en sommige insecten. Vlinders zoals het bont zandoogje en de distelvlinder zijn in het gebied gezien. Vlinders hebben specifieke planten waar ze hun eitjes op leggen. De distelvlinder heeft, niet verassend, de voorkeur voor akkerdistel. Maar ook gewone klit en de grote brandnetel zijn waardplanten voor de distelvlinder. Wat zo op het eerste gezicht onkruid in de berm is, kan voor een vlinder van levensbelang zijn.
Niet alleen de berm maar ook het gras kan het beste lang blijven. Veel insecten leven tussen grassen in en gedijen niet op een strak gazonnetje. Zo ook de greppelsprinkhaan, een toepasselijk genaamde sprinkhaan die alleen tussen hoge graszomen leeft.
239 Waargenomen soorten
(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)
Vogels (45) waargenomen
- Boerenzwaluw
- Bosrietzanger
- Blauwe reiger
- Houtduif
- Kleine karekiet
Vleermuizen (0 waargenomen)
Zoogdieren (3 waargenomen)
- Konijn
- Mol
- Steenmarter
Reptielen, Amfibieën & Vissen (0 waargenomen)
Dagvlinders (5 waargenomen)
- Bont zandoogje
- Citroenvlinder
- Dagpauwoog
- Distelvlinder
- lein koolwitje
Libellen (0 waargenomen)
Overige ongewervelden (9 waargenomen)
- Anthomyia
- Blinde bij
- Bretel-wimperzweefvlieg
- Bruine daguil
Vaatplanten (23 waargenomen)
- Akkerviooltje
- Bezemkruiskruid
- Rietorchis
- Gewone dotterbloem
- Gewone klit
Overige (3 waargenomen)
- Harslakzwam
- Vliegenzwam
- Witte koraalzwam
- Het oudere bedrijventerrein, Leuken Noord, is beduidend minder groen dan de Kampershoek. Zoals te verwachten zijn ook bijna geen waarnemingen van planten en dieren in Leuken Noord gedaan. Zonder groen kan geen volledig leefgebied ergens aanwezig zijn.
- De graslanden en perkjes worden kort gehouden en de bedrijven hebben keurig opgeruimde terreinen. Juist dieren zoals de steenmarter, de egel en het konijn zijn gebaat bij hoog struikgewas en rommelhoekjes.
- Sommige percelen zijn vrijwel volledig verhard. De bebouwing is zeer stenig en biedt weinig ruimte voor natuur. Met het oog op de klimaatverandering vormt dergelijke omgeving een risico. Door klimaatverandering zal het weer extremer worden, waardoor de kans op hogere temperaturen en meer neerslag toeneemt. Grote verharde oppervlakken met bebouwing kunnen geen water vasthouden en zijn niet bestendig tegen hoge temperaturen.
- Bij voorkeur worden bomen zoveel mogelijk behouden en wordt meer afwisseling gecreëerd in de lagen van de vegetatie door inheemse struiken en kruidachtige planten aan te planten of spontaan te laten groeien. Voor bermen en oevers wordt een gefaseerd, ecologisch maaibeheer geadviseerd.
- Percelen die tijdelijk onbebouwd zijn en waar de natuur zijn gang kan gaan zijn van groot belang voor vele soorten.
- Om het bedrijventerrein toekomstbestendig te maken is het noodzakelijk dat ook ruimte is voor de natuur. Er wordt geadviseerd om een groen blauwe dooradering te realiseren op Leuken Noord.
- Door op daken en gevels groen aan te brengen en de verharding waar mogelijk door halfverharding te vervangen wordt het hele gebied klimaatbestendiger.
De “Weerter-soort” van het gebied is de steenmarter. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de steenmarter behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.
- Veiligheid: steemarters zoeken allerlei rustige plekken om overdag te kunnen rusten. Voorkom dat een steenmarter op een plek gaat zitten waar het ongewenst is. Richt in een hoekje van je terrein een natuurlijke plek in waar de steenmarter wel kan verblijven en plaats daar een marterkast.
- Verbinding: De steenmarter loopt per nacht vele kilometers op zoek naar voedsel. Op een bedrijventerrein loopt de steenmarter liefst beschut. Zorg dat de terreinafscheidingen aan de zijde van groenstroken geen obstakel vormt. Een PVC buis onder het hek doorvoeren is voldoende.
- Voedsel: De steenmarter heeft een zeer gevarieerd dieet, hij eet ook plaagdieren. Op een bedrijventerrein is het belangrijk om ratten en muizen onder controle te houden. De steenmarter kan hierbij van dienst zijn, bestrijd of verjaag daarom de steenmarter niet.
De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:
- Huismus
- Gierzwaluw
- Dwergvleermuis
- Laatvlieger
Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?
Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).