Biodiversiteitskaart bedrijventerrein Kampershoek 2.0
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 72 ha
- Functie: bedrijventerrein
- Bodem: bemeste agrarische grond vervangen door zand
Het Landschap
Kampershoek 2.0 is een bedrijventerrein dat is gelegen ten noorden van Weert. Vroeger lag op deze locatie de buurtschap Kampershoek dat bestond uit enkele boerderijen.
Dertig jaar geleden werden door de gemeenten Weert en Nederweert plannen ontwikkeld om een bedrijventerrein in te richten op deze locatie. Gedurende de jaren '90 werden alle boerderijen en woningen in Kampershoek onteigend en geamoveerd. Verder werden bomen en struiken gerooid en straten afgebroken om ruimte te maken voor bedrijven.
Tijdens het realiseren van het bedrijventerrein is de vruchtbare agrarische grond afgegraven en bouwrijp gemaakt met gele zandgrond. Hierdoor is in het terrein voortdurend activiteit van graafmachines en vrachtwagens, worden gronddepots aangelegd en ontstaan er nieuwe waterpartijen.
Kamperhoek 2.0 is het nieuwste gedeelte van het bedrijventerrein en is nog in opbouw. Recent zijn de eerste bedrijfsgebouwen gerealiseerd. Dit zijn vooral grote gebouwen. Voorlopig zal er in het gebied nog veel bouwactiviteit zijn. Dit betekent voor de soorten die in het gebied voorkomen dat er leefgebied verloren gaat. Er zijn echter tal van soorten die juist weer profiteren van de veranderingen die plaatsvinden. Soorten die van deze omstandigheden gebruik maken noemen we pioniers.
Winnaars en verliezers
Bedrijventerrein Kampershoek 2.0 is een vrij nieuw bedrijventerrein. Waar eerst akkers en boerderijen op een enkeerdgrond het gebied domineerden is het plangebied in de huidige situatie al sterk veranderd. Zo heeft de vruchtbare enkeerdgrond plaatsgemaakt voor bouwzand en zijn de akkers en boerderijen grotendeels verdwenen.
Als een gebied veranderd heeft dit vrijwel altijd effect op de voorkomende flora en fauna binnen een gebied. Zo zullen er soorten verdwijnen en nieuwe soorten zich huisvesten in het gebied. Ook in bedrijventerrein Kampershoek 2.0 is dit het geval. Door het nieuwe karakter zijn verschillende pioniersoorten naar het gebied gekomen.
Waar eerst veelvuldig de patrijs voorkwam in het gebied is de soort de laatste jaren weinig gezien. Een soort die zich juist gevestigd heeft is de kleine plevier. Deze pioniersoort is op het bedrijventerrein waargenomen met “nest indicerend gedrag”. Bij plevieren is dat afleidingsgedrag. Het nestje bevindt zich op het gele zand. Kom je te dicht in de buurt dan lokt de plevier je weg van het nest door een gebroken vleugel “te faken”. Eenmaal weg van het nest blijkt de plevier opeens toch te kunnen vliegen.
Toen er op het bedrijventerrein nog agrarische opstallen aanwezig waren konden soorten als de steenuil en kerkuil verblijven in het gebied. In de huidige situatie is het gebied slechts geschikt voor deze soorten als foerageergebied. Een soort die juist wel geprofiteerd heeft van de recente veranderingen van het bedrijventerrein is de oeverzwaluw. Door de aanwezigheid van steilwanden en de aanwezigheid van voldoende insecten zoals muggen is het gebied uitermate geschikt geworden voor deze soort. Oeverzwaluwen komen voor in open terreinen en hebben zich sinds vorig jaar gevestigd op het bedrijventerrein. Oeverzwaluwen zijn echte kolonie-broeders. In het broedseizoen komen kolonies van meer dan 50 broedparen bij elkaar. Op het bedrijventerrein zijn bij de zandhopen waarnemingen bekend van 100 oeverzwaluwen. Vaak zie je dagen voordat een broedlocatie in gebruik wordt genomen veel zwermende oeverzwaluwen bij elkaar in de lucht. Dit doen ze om de geschiktheid van de locatie in te schatten.
Doordat er tijdens de aanlegfase van het bedrijventerrein opperlaktewater is aangelegd, is in het plangebied voor veel soorten habitat ontstaan. Een soortgroep die hier bijzonder veel profijt van heeft gehad zijn de libellen. Tot 2020 zijn er in het gebied geen waarnemingen bekend van libellen. Na het realiseren van de sloot in 2020 zijn er maar liefst 12 soorten libellen waargenomen. Naast libellen is het oppervlaktewater ook belangrijk voor het aantrekken van haast alle soortgroepen als vissen, amfibieën, insecten en vogels.
Door het aantrekken van nieuwe soorten profiteren ook weer hele andere soorten. Een goed voorbeeld is de recente aanwezigheid van de boomvalk in het gebied. Boomvalken jagen in het open landschap voornamelijk op libellen.
Groene verbindingen en geschikte daken
Om te zorgen dat soorten zich kunnen blijven vestigingen, ook in de toekomstige situatie, is het van belang dat er voldoende groene verbindingen aanwezig zijn. Dergelijke groene aders kunnen gerealiseerd worden door bijvoorbeeld groenstroken tussen de bebouwing te creëren.
Ook de bedrijfsgebouwen zelf kunnen belangrijk habitat vormen voor verschillende flora en fauna. Zo kunnen er groene of bruine daken gerealiseerd worden. Een groendak is een dak dat bedekt is met planten. Een bruin dak is een Engels concept waarbij vaak braakliggende grond afgegraven wordt en op het dak wordt geplaatst. Op het dak wordt verder geen beplanting aangebracht. Daarom heet het dan ook een bruin dak. De natuur zorgt er zelf voor dat er planten gaan groeien uit de directe omgeving. Het is ook mogelijk om een combinatie van groene, bruine en grinddaken aan te leggen. Ook is het mogelijk op dood hout op de daken te leggen. Door het plaatsen van dood hout profiteren veel soorten insecten. Uiteraard is het voor insecten ook goed om insectenhotels op te hangen.
Geen beheer is ook beheer!
Landbouwgebieden staan doorgaans niet bekend om hun plantenrijkdom. In dit voormalig landbouwgebied zijn maar 27 soorten plantensoorten gemeld.
Doordat de agrarische functie vervalt en er veel met de grond wordt geschoven ontstaat er een nieuwe dynamiek voor planten. De eerst nog braakliggende percelen groeien snel vol met pionierssoorten als akkerdistel, akkerkool, papgaaienkruid en hoge fijnstraal. Deze soorten woekeren in eerste instantie (sommige zijn van oorsprong geen inheemse soorten), waardoor er geen kans is voor andere planten. Naarmate de tijd vordert neemt deze fase vanzelf af en krijgen andere planten een kans en zullen er struiken gaan groeien, waarna vervolgens bomen kunnen groeien op het terrein. Deze natuurlijke successie betekent dat er tijdelijke kansen ontstaan voor soorten. Ook deze tijdelijkheid hoort bij biodiversiteit.
Eén van de meest sierlijke soorten die in het gebied is aangetroffen is de koninginnenpage. Deze grote dagvlinder kan steeds vaker worden aangetroffen. De soort komt onder andere voor op onbeheerde ruderale terreintjes. De rupsen leven op diverse planten, waaronder wilde peen en pastinaak.
De aanwezigheid van insecten trekt weer andere dieren aan, zoals vogels en kleine zoogdieren. Deze vogels en kleine zoogdieren trekken op hun beurt roofdieren en roofvogels zoals de torenvalk aan. Doordat er in het gebied geen mogelijkheden zijn voor de torenvalk om te broeden kunnen er in het open terrein nestkasten op palen worden geplaatst zodat de soort een handje geholpen wordt.
Omdat braakliggende terreinen een grote natuurwaarde hebben, is het van belang om deze plekken zo lang mogelijk met rust te laten en tussen de sloop- en nieuwbouw bijvoorbeeld niet te gaan maaien.
128 Waargenomen soorten
(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)
Vogels (28) waargenomen
- Patrijs
- Oeverzwaluw
- Meerkoet
- Scholekster
- Torenvalk
Vleermuizen (0 waargenomen)
Zoogdieren (2 waargenomen)
- Vos
- Haas
Reptielen, Amfibieën & Vissen (0 waargenomen)
Dagvlinders (7 waargenomen)
- Dagpauwoog
- Icarusblauwtje
- Klein geaderd witje
- Klein koolwitje
- Konninginenpage
Libellen (12 waargenomen)
- Vuurlibel
- Gewone oeverlibel
- Watersnuffel
- Viervlek
- Tengere grasjuffer
Overige ongewervelden (7 waargenomen)
- Tiprouwvlieg
- Rozenkever
- Gewone rookwants
- Grote groene sabelsprinkhaan
- Zwartaderbodemwants
Vaatplanten (27 waargenomen)
- Gele kamille
- Peen
- Stinkende gouwe
- Reukloze kamille
- Blaartrekkende boterbloem
Overige (8 waargenomen)
- Gewoon dikkopmos
- Gewoon krulmos
- Gewoon muisjesmos
- Gewoon muursterretje
- Gewoon purperschaaltje
- Natuurverlies door uitbreiding van het bedrijventerrein. Veel van het oorspronkelijke groen wordt vervangen door bebouwing en verharding.
- Verlies van verbindingen. Voor soorten die tussen de bebouwde kom en het buitengebied pendelen ontstaan er vaak barrières als gevolg van het te dicht bebouwen van bedrijventerreinen.
- Door in de planfase met bestaande verbindingen rekening te houden kunnen functies behouden blijven.
- De braakliggende gedeelten met wateroppervlakten en weides zijn belangrijk voor de voorkomende flora en fauna op het bedrijventerrein. Ook tijdelijke omstandigheden zijn van belang. Het achterwege laten van beheer zoals intensief maaien van braakliggende grond helpt veel soorten overleven.
- Meer medegebruik van bedrijventerreinen voor andere doeleinden, waaronder biodiversiteit is in deze tijd van schaarste aan ruimte een must.
- De gevels aan de nieuwbouw kunnen beplant worden met vogelvriendelijke klimplanten zoals hop en klimroos. Door de daken te beplanten wordt de temperatuur beter gereguleerd en wordt regenwater direct opgevangen. Groene en bruine daken en combinaties zijn goede mogelijkheden.
De “Weerter-soort” van het gebied is de steenuil. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de steenuil behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.
- Voedsel: de steenuil heeft een zeer gevarieerd dieet. Grote insecten zijn favoriet. Om jachtgebied te maken op het bedrijventerrein is afwisseling tussen korte en lange vegetatie belangrijk. Zorg voor een beheerplan op schaal van het gehele bedrijventerrein, in plaats van perceel niveau.
- Veiligheid: een steenuil is vooral nachtactief en moet overdag meerdere verstopplekken hebben. Speciale nestkasten voor steenuilen kunnen ook dienen als rustplaats. Plaats verdeeld over een aantal rustige plekken dergelijke kasten. Zorg voor voldoende bomen om de kasten te plaatsen.
- Verbinding: de steenuil heeft een klein territorium. Verbinding met een bestaande populatie is belangrijk. De omliggende landbouwgebieden huisvesten nog enkele paartjes steenuil. Zorg voor een bescherming van de soort in de omgeving. Tref ook daar maatregelen ten gunste van het jachtgebied en de voorplanting.
De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:
- Huismus, niet geschikt
- Gierzwaluw, niet geschikt
- Dwergvleermuis, niet geschikt
- Laatvlieger, niet geschikt
Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?
Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).