Biodiversiteitskaart bedrijventerrein Centrum Noord
Gebiedskenmerken
- Oppervlakte: 18,67 ha
- Functie: bedrijventerrein
- Bodem: antropogeen
- Overige: gelegen op ophoogzand
Het Landschap
Het bedrijventerrein Centrum Noord is gelegen tussen twee 19e-eeuwse beltmolens in. Deze korenmolens, gunstig gelegen aan de Zuid-Willemsvaart, getuigen van de agrarische geschiedenis van het gebied. Aan de Eindhovenseweg en de Suffolkweg lagen lange tijd alleen boerderijen met daarachter uitgestrekte landbouwpercelen.
In de jaren 60/70 is gestart met de aanleg van een ringbaan rondom Weert, die nu het bedrijventerrein omsluit. Door de groei van Weert ontstond ook de behoefte aan ruimte voor kantoorpanden. Centrum Noord is een logische keuze geweest door de gunstige ligging aan de ringbaan en de A2.
Rond 2000 is gestart met de aanleg van Centrum Noord. Het gebied is grootschalig voorbereid op bouw door het aanbrengen van ophoogzand. De sloten en infrastructuur zijn toen ook aangelegd. In de jaren 00' zijn steeds meer bedrijven zich in Centrum Noord gaan vestigen. De kantoorpanden zijn veelal enkele verdiepingen hoog met platte daken. Langs de grotere straten staan relatief jonge bomenlanen. Op het moment zijn circa 60 bedrijven gevestigd in Centrum Noord, maar het bedrijventerrein heeft nog steeds ruimte voor uitbreiding. Diverse percelen zijn nog onbebouwd en begroeid met gras. Aan de Zuid-Willemsvaart staan nog enkele woningen die uit de eerste helft van de 20e eeuw stammen
Geschikte kandidaten
Weinig vogels worden vrolijk van een kantoorpand. Twee vogels die wel een goede deal zien in een groot, kaal pand met plat dak, zijn de scholekster en de zwarte roodstaart. De scholekster heeft niet meer nodig dan een kuiltje in de grond voor zijn eieren. Dit kan in een weiland zijn, op een paaltje, of op een dak met grind. Doordat scholeksters niet bepaald hun nest verstoppen, komen ze ook veel op bedrijventerreinen voor. Een groot nadeel van broeden op een dak met grind is dat schaduw en water vaak ontbreken. Scholeksterkuikens kunnen daardoor oververhit raken. Ook hebben daken vaak geen hoge dakrand eromheen. Een onoplettend kuiken kan het daardoor met de dood bekopen. Gelukkig zijn er ook voordelen van het leven op een bedrijventerrein. Zeker in Centrum Noord is het eten nooit ver weg. Door de diverse grasveldjes hebben scholeksters veelvuldige opties om eten te zoeken. Ze pikken emelten, wormen en andere insecten met hun lange oranje snavels uit de bodem om vervolgens aan hun kleintjes te voeren.
De zwarte roodstaart is als rots-bewoner de tweede gegadigde om een kantoorpand te betrekken. De zwarte roodstaart maakt zijn nest in nissen in bebouwing. Het liefst zit een zwarte roodstaart op 20 meter hoogte of zelfs hoger om zijn omgeving te overzien. Ook de zwarte roodstaart maakt gebruik van grasveldjes om te jagen. In de winterperiode is het opvallend stil op bedrijventerreinen: zowel scholeksters als de zwarte roodstaarten vertrekken naar het buitenland om te overwinteren. Een enkeling blijft achter in Nederland, als de omstandigheden goed zijn.
Op het bedrijventerrein zijn drie soorten meeuwen gezien: de kokmeeuw, de stormmeeuw en de zilvermeeuw. Meeuwen zijn, in tegenstelling tot wat mensen vaak denken, niet alleen maar afvaleters. Ze zijn ook prima in staat om hun eigen kostje bij elkaar te scharrelen. Meeuwen eten naast zeevruchten en friet ook wormen die ze uit de grond trekken. Zo zijn ook al deze meeuwen op de grasveldjes tussen de kantoren gezien. Zilvermeeuwen kunnen erg vindingrijk zijn bij het verkrijgen van eten. Om een lastige schelp te openen laat een zilvermeeuw deze van grote hoogte vallen. Het is alleen wel opletten voor de persoon die eronder staat!
Tenslotte zijn ook roeken geïnteresseerd in de groene veldjes. Roeken zoeken hun eten in grote groepen en kunnen met z'n allen tegelijk een veldje bezoeken. Roeken zijn familie van zwarte kraaien en kauwtjes. Net zoals zwarte kraaien en kauwtjes hebben ze een zwart verenkleed. Door hun grote witte snavel onderscheiden ze zich. Ze steken hun snavel in de bodem om zo emelten eruit te trekken. Maar een roek heeft, net zoals een meeuw, een zeer divers dieet waar ook menselijk afval, zaaigoed en aas op het menu kunnen staan.
Een waardevolle sloot
Een aanwinst voor het bedrijventerrein is de grote sloot aan de Schepenlaan. De sloot heeft een aflopende oever waardoor er geen obstakels zijn voor vogels en dieren om in en uit het water te komen. Daarbij groeien zowel op de oevers als in het water allemaal verschillende planten, van gele lis tot fluitenkruid. Het riet aan de weerszijden van de oevers maakt het een goede plek voor watervogels om hun nest te maken. In de sloot zijn meerkoeten gezien, en tot wel acht waterhoentjes. Meerkoeten en waterhoentjes maken hun nesten van gewoven stengels. De nesten kunnen in het water drijven of op de oever, zo lang het nest maar ergens aan vast zit.
De sloot is niet volledig begroeid waardoor zonlicht erin kan schijnen. Door de planten die erin staan wordt de sloot voorzien van zuurstof. Hierdoor vormt de sloot goed leefgebied voor vele soorten. Zo is ook een snoek daar als een vis in het water. Snoeken liggen op de bodem te wachten tot hun prooi voorbij komt. Zelfs hun ogen zijn aangepast op het vinden van eten: ze liggen bovenop hun kop, zodat ze een baarsje of jong eendje direct kunnen spotten.
Van gras naar berm naar leeg?
De bodem waar de kantoren op staan is voor de bouw opgehoogd met een zandlaag. Het bouwrijp maken van een terrein levert een schrale, droge zandbodem op. Bepaalde planten groeien daar dan weer goed op. Dit zijn planten die niet veel nodig hebben, zoals het kruipertje en grijskruid. Ook gekielde dravik is in de berm waargenomen, een vrij zeldzame variant van de draviken. Insecten profiteren dan weer volop van deze planten. Veel vlinders gedijen met name goed op bermplanten van schrale bodems, zoals de dagpauwoog. De dagpauwoog legt zijn eitjes alleen op brandnetels en hop, maar eet zelf ook van de bloemen onder andere akkerdistel en koninginnenkruid.
Kort gemaaid boerenland is daarmee stukken minder interessant. Zo is ook het ruigtelieveheersbeestje een soort die alleen in de wilder begroeide delen van de berm te vinden is. Het ruigtelieveheersbeestje is te herkennen doordat deze een witte tekening op zijn zwarte halsschild heeft. Een 'gewoon' lieveheersbeestje heeft een volledig zwart schild als kop.
Door de bermen en het grasland ecologisch te onderhouden blijft er ruimte voor deze plantensoorten om te groeien. Door bijvoorbeeld sinusmaaien toe te passen worden afwisselende delen gemaaid, waardoor planten de ruimte krijgen om op te komen. Maar het kan nog grondiger: door de bodem lokaal soms goed om te woelen wordt de grond gereset. Een plant zoals kaal knopkruid kan dan inspringen en op de kale grond groeien. Kaal knopkruid wordt ook wel een pionierssoort genoemd doordat ze juist zo goed gedijen op plekken waar nog geen andere planten kunnen groeien.
31 Waargenomen soorten
(zoals bekend in Nationale Databank Flora en Fauna)
Vogels (19) waargenomen
- Bokje
- Gierzwaluw
- Huismus
- Kauw
- Kokmeeuw
Vleermuizen (0 waargenomen)
Zoogdieren (1 waargenomen)
- Bruine rat
Reptielen, Amfibieën & Vissen (1 waargenomen)
- Snoek
Dagvlinders (9 waargenomen)
- Atalanta
- Citroenvlinder
- Dagpauwoog
- Distelvlinder
- Groot koolwitje
Libellen (2 waargenomen)
- Grote keizerlibel
- Vuurlibel
Overige ongewervelden (5 waargenomen)
- Gamma-uil
- Gevlekte Amerikaanse rivierkreeft
- Netelringpoot
Vaatplanten (5 waargenomen)
- Gekielde dravik
- Grijskruid
- Kaal knopkruid
- Kruipertje
- Straatgras
Overige (0 waargenomen)
- Het bedrijventerrein heeft groene bermen en enkele mooie bomenrijen. Omdat het bedrijventerrein nog niet volledig uitgegeven is, kunnen alle lege percelen bebouwd worden. Vogels en dieren hebben groen nodig om zich door een gebied te bewegen. Om te voorkomen dat straks de groene verbindingen verdwijnen wordt aangeraden om nu alvast rekening te houden met groene structuren en die te claimen: dit kan bijvoorbeeld door een border met bomen en struiken langs de Burgermeesterlaan aan te leggen.
- De panden zijn allemaal groot en kaal. De bodem is geasfalteerd of bestraat met klinkers. Het bedrijventerrein heeft daardoor geen capaciteit om water vast te houden in de bodem. Bij hoge temperaturen zal weinig schaduw beschikbaar zijn, waardoor de temperatuur alleen maar meer zal oplopen.
- Tussen de sloop en nieuwbouw van gebouwen in ligt een grote kans voor de natuur. Stukjes grond die tijdelijk braak liggen zijn daardoor van groot belang. Door gebruik te maken van de gedragscode tijdelijke natuur kunnen de percelen erna weer gewoon bebouwd worden, zonder vertraging door het vestigen van beschermde soorten.
- Door ecologisch maaibeheer toe te passen op de bermen en grasveldjes worden inheemse bloemen gestimuleerd. Het groen blijft net genoeg voor recreatie, maar er ontstaat ook een dikke plus voor de natuur.
- Om de waterbergingscapaciteit te vergroten dient de bodem zoveel mogelijk onverhard te zijn en/of beplant met groen. Door parkeerplaatsen deels te vervangen door halfverharding of stukken terrein niet te bestraten kan al veel winst geboekt worden. Denk ook aan groene gevels of daken, om schaduw te creëren en water vast te houden.
De “Weerter-soort” van het gebied is de vuurlibel. Deze soort is gekozen als vertegenwoordiger omdat dit deelgebied het optimale leefgebied vormt. Net als alle anders soorten heeft de vuurlibel behoefte aan voedsel, voorplantingsplekken, veilige plekken om te rusten, vocht en verbindingen tussen de verschillende delen van het leefgebied. Als het goed gaat met de ambassadeur kunnen veel andere soorten meeliften op zijn succes.
- Voeding: de vuurlibel is een efficiënte jager en is afhankelijk van de insectenstand. Met een ecologisch maaibeleid ontstaat er meer ruimte in de bermen voor verschillende plantensoorten, wat weer goed is voor de diversiteit aan insecten.
- Voortplanting: voor de levenscyclus van libellen is er open water nodig met planten. Het behouden van open water in dit gebied is noodzakelijk voor de vuurlibel. Zij legt haar eitjes vanuit vlucht direct in het water.
- Veiligheid: libellenlarven hebben waterplanten nodig om uit te sluipen en om in te schuilen. Onderhoud natuurvriendelijke oevers, met veel oeverplanten waar larven van de vuurlibel op de bodem of tussen de waterplanten leven.
De soorten die voor hun nestlocaties helemaal afhankelijk zijn van plekken onder de dakpannen of in spouwmuren verdienen onze aandacht. Ze zijn extra kwetsbaar op het moment dat we huizen renoveren of slopen. Een manier om deze soorten actief te beschermen is een Soortenmanagementplan (SMP). In dit deelgebied de volgende soorten relevant, om middels gebiedsgerichte maatregelen te beschermen:
- Huismus
- Gierzwaluw
- Dwergvleermuis
- Laatvlieger
Ben je benieuwd wat er op dit moment aan soorten wordt gezien?
Neem eens een kijkje op www.waarneming.nl. Hier vullen vrijwilligers hun waargenomen soorten in. Steeds meer mensen voeren in wat ze hebben gezien. Op die manier leren we welke soorten voor kunnen komen. Deze kennis vormt een basis voor bescherming van de biodiversiteit. Wil je zelf een bijdrage leveren of soorten leren kennen? Dan is er een app voor op je telefoon die aan de hand van foto's kan herkennen welke soort je hebt gezien. Kijk op obsidentify app).